Het paleis van de lach
Hoe oud je ook bent, het circus blijft zijn aantrekkingskracht uitoefenen. Zo ook in dit boek. Met dat verschil dat het hier niet gaat om een alledaags verhaal dat zich afspeelt in een alledaags circus. Het verhaal vertrekt vanuit de underdog-positie van Tycho, een weesjongen die in een grote ton woont. Via een circus dat op één nacht verrezen is, een tijger die kan spreken, een klein meisje van meer dan 400 jaar oud met een paarlemoeren huid en vleugeltjes, via een Knokbal met drie bendes waar Tycho er in slaagt toch te winnen, volg je als lezer de reis van Tycho naar het paleis van de lach. Een reis vol gevaren en vol verrassingen, maar de grootste verrassing volgt pas aan het einde van het verhaal … ‘Het paleis van de lach’ is met meer dan 300 bladzijden niet meteen een boek dat ieder kind, iedere jongere met plezier ter hand neemt. Toch laat het verhaal al snel de dikte van het boek naar de achtergrond verdwijnen. Spanning wordt langzaam opgebouwd, maar blijft vanaf dan zinderen op de achtergrond, om soms in al zijn glorie op de voorgrond te treden. De aangename schrijfstijl dompelt je als lezer helemaal onder in het verhaal. De rechtstreekse manier waarop de schrijver je soms aanspreekt en waarmee hij wil bereiken dat je je goed kunt inbeelden waarover hij schrijft, draagt hier zeker toe bij. Toch doet deze manier van schrijven af en toe een beetje vreemd aan en word je er zelfs een beetje door ‘uit het verhaal’ gehaald. De vele en sprekende adjectieven geven het verhaal extra kleuren en geuren. Het einde houdt de belofte van een opvolger in, hetgeen eigenlijk al van in het begin duidelijk was op de kaft. Als je na deze klepper nog niet verzadigd bent, kan je met een beetje geduld binnenkort genieten van deel twee en drie van de trilogie.