Hoe ik per ongeluk gladiator werd
We ontmoeten Marcus in Pompeï in het jaar 79 n.C. Hij speelt er samen met zijn vrienden Septimus en Marina gladiatoren na. Niet iets wat hij graag doet, maar verder valt er toch niets te beleven in de stad. Op een dag vertrekt zijn vader naar Rome om er zijn garum (een soort van Romeinse vissaus) te verkopen. Wonder boven wonder mag Marcus meegaan naar de stad der steden. Eindelijk avontuur, denkt hij! Eens in Rome aangekomen moet hij in het huis van zijn oom blijven. Dat is Marcus uiteraard niet van plan. Tijdens een van zijn uitjes ontmoet hij Cassius, een gladiator die als twee druppels water op hem lijkt. Met een list weet Cassius van kleren te wisselen met Marcus en zo werd hij ‘per ongeluk’ gladiator. Maar of dit nu het soort avontuur is waar hij naar op zoek was …
De Brit Tim Collins is er opnieuw in geslaagd om met veel gevoel voor humor een verhaal te vertellen dat zich afspeelt in de tijd van het Rome van Julius Caesar. Eerder schreef hij de reeks van ‘Nurdius Maximus’ waarin hij ook al liet blijken dat hij veel over hen weet. Dat het rare jongens zijn, die Romeinen, weten we dankzij Asterix en Obelix. En dankzij Marcus weten we nu nog wat meer bijzondere weetjes over hen.
Het is niet gewoon een grappig verhaal, er komen ook heel wat wetenswaardigheden in voor die netjes in grijze kaders zijn geplaatst met als titel ‘hoe het zit’. Voor Tim Collins jeugdboeken schreef, hield hij zich bezig met het schrijven van non-fictie voor volwassenen. Iets wat hij nu klaarblijkelijk ook voor de jeugd wil doen — zij het dan in zeer beperkte mate. Het is erg fijn om deze achtergrondinformatie mee te krijgen. Niet enkel in het verhaal, maar ook achteraan in het boek, vinden lezers nog heel wat interessante informatie: een tijdlijn, een verklarende woordenlijst en nog wat wist-je-datjes.
De illustraties in grijstinten zijn van de hand van Isobel Lundie. Haar tekeningen vullen het verhaal mooi aan. Ze weet de sfeer van humor en klunzigheid goed te vatten in haar prenten. Het maakt het boek aantrekkelijk voor minder ervaren lezers. Bovendien is de bladspiegel rustig: er zijn veel witruimtes, het lettertype is best groot en er staan veel prenten in het boek.
Een boek dat je met plezier leest vanaf 7 jaar.