Iedereen mag mee

Hier komt het meisje met de vrachtwagen. En iedereen die ze op haar weg tegenkomt mag mee: de kerstman (die zich verveelt), een varken (dat piekert), een jongen (die struikelt), een hond (die het koud heeft) en een teddybeer (die verdriet heeft). Het meisje neemt ze allemaal mee naar huis in de laadbak van haar vrachtwagen. Daar aangekomen heeft iedereen honger en samen eten ze alles op. Einde verhaal. Verhaal? Van heel ver doet het denken aan de tien kleine negertjes (waar er in dat concept telkens eentje afvalt, bouwt het in dit boek op en komt er telkens iemand bij). De vrachtwagen is wat hen bindt, zeker niet de verschillende situaties waaruit ze komen. (Wat hebben piekeren, struikelen, koud hebben, je vervelen of verdriet hebben met elkaar te maken of het zou moeten zijn dat het telkens om negatieve dingen gaat?). Het landschap waardoor de vrachtwagen rijdt, verandert niet. Slechts de kleur van de lucht varieert. Maar de plaatsen waar het meisje de anderen oppikt, verschillen toch wel heel erg met het landschap waardoor ze rijden, van stoeptegels tot een modderig weitje. De tekeningen ogen weinig dynamisch.