IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin
Na ‘Wild verliefd’ (Gouden Uil en Zilveren Griffel 2010) en ‘Lekker Vies’ is dit het derde informatieve boek van het duo Merle en De Wolf (what’s in a name!). Het is een nieuwe, herziene uitgave van het in 1997 verschenen: 'IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin.' In dit boek gaat het over dierentuinen en dierentuindieren. Er zijn vijf lange hoofdstukken. Het begint met het ontstaan en de geschiedenis van de dierentuinen in ‘Dieren verzamelen’. Dieren verzamelen en als curiosum gebruiken had meer weg van dierenmishandeling. Eén van de oudste dierentuinen ter wereld is Artis in Amsterdam (1838). Antwerpen kwam er in 1843. Er werden in het verleden niet alleen dieren geshowd, ook mensen uit vreemde continenten of met een lichamelijk gebrek werden ‘opgevoerd’. Door meer kennis en door veranderende zeden zouden de dieren het nu beter hebben in de dierentuinen. Daarover gaat ‘Weg met de tralies’. Ze hebben meer ruimte gekregen en ze krijgen aangepaste voeding. Vraag is of de ijsberende hyena van nu gelukkig is. Het leven in gevangenschap wordt misschien iets te rooskleurig voorgesteld. Anderzijds is het zo dat door de bestaande kweekprogramma’s bedreigde diersoorten worden gered. In ‘Een superrestaurant’ gaat het over wat dieren zoal eten. Een citaat om de bevattelijke en leuke manier van vertellen te illustreren: "Stel je voor: je hebt honderden gasten aan tafel. Sommige eten de hele dag door. De één wil vis, de ander alleen fruit. Ook zijn er gasten die levende sprinkhanen eten of meelwormen. En van sommige weet je niet wat ze lusten. Je zou er stapelgek van worden. Dierentuinen zitten vol met zulke gasten. Daar zijn grote bergen eten voor nodig, heel veel keukens en een heleboel koks." Het heeft zijn tijd geduurd eer men wist welk voedsel geschikt was voor ieder dier en zelfs nu is het vaak behelpen. Want hoe kom je elke dag aan 25000 mieren voor de miereneter? Of aan de 30 kg waterplanten die een zeekoe dagelijks opeet in het wild? Men zoekt dus naar ander eten dat ongeveer dezelfde voedingsstoffen heeft. De boodschappenlijst op p. 62 is duizelingwekkend. In ‘Paren en baren’ gaat het over de kweekprogramma’s. Hier leer je dat er grote verschillen zijn tussen diersoorten. Bij slangen en leeuwen gaat het nogal vlot, bij de ijsbeer ligt dat moeilijker en soms - bij papegaaien, bijvoorbeeld - kun je uiterlijk niet zien wie het mannetje of het vrouwtje is. Er zijn kieskeurige dieren, de olifanten en de neushoorns bijvoorbeeld. Deze laatste vrijen een beetje wild. Soms moeten jongen beschermd worden tegen hun ouders. En chimpansees, die paren en baren in het wilde weg en veroorzaken overbevolking. Dat is leuk geïllustreerd door twee bladzijden lang de naam chimpansees te drukken. Tijgers kweken wel maar ze eten heel veel en kunnen in het wild niet uitgezet worden omdat ze nooit hebben leren jagen. En natuurlijk worden dieren in de dierentuin soms ziek: griep, darmklachten … Dan komt de dierenarts en moet het dier medicijnen slikken of op dieet. En soms is er ook een operatie nodig. En als het misgaat bij de geboorte van een baviaantje dan is de moeder echt in de rouw. Ze wil haar dode jong heel lang bij zich houden om eraan te wennen dat het dood is. Het boek eindigt met informatie over dierentuinen en dierenparken in Nederland en België en met een register. Dit is een grappig, goed gedocumenteerd en bevattelijk boek voor kinderen vanaf acht jaar, maar kleuters met een interesse voor dieren zullen er ook van genieten. Er staat een massa interessante weetjes in. Wat ik mis is, zoals gezegd, een kritische kanttekening bij dieren in gevangenschap. De bladspiegel is echt iets voor draaikonten, je moet soms zoeken in welke richting de tekst verder gaat. Maar dat is een goede oefening in begrijpend lezen. De illustraties sluiten naadloos aan bij de tekst, zijn grappig en informatief. Een aanrader!