Ik kan je niet missen!

Nog vijf nachtjes slapen, dan is mijn vakantie afgelopen en zie ik Nicky weer. Zo begint dit gevoelig vertelde verhaal over liefde en gemis. Egel Erik en het muisje Nicky zijn dol op elkaar, maar zijn tijdens de vakantie van elkaar gescheiden. Beiden tellen ze het aantal nachtjes slapen af tot ze elkaar weer zullen zien en iedere avond kijken ze allebei om acht uur naar de heldere ster naast de maan en dan denken ze aan elkaar. Erik en Nicky vertellen om beurten in de ikpersoon wat ze de voorbije dag hebben gedaan. Hun verhaal verloopt parallel: ze amuseren zich wel een klein beetje en schrijven brieven naar elkaar, maar ze missen elkaar toch wel heel erg. Wanneer ze elkaar dan eindelijk zullen terugzien, lopen ze hun afspraakje in het station mis, want ze staan elk op een andere plaats te wachten. Thuis besluiten ze: "We laten elkaar gewoon nooit meer alleen." Sfeervolle, paginagrote illustraties in zachte tinten brengen het gemis op een dromerige, ietwat zeemzoete manier in beeld. Ook in de tekst ligt het gevoel van gemis er wel een beetje dik op en de figuren doen geen enkele poging te genieten van de tijd die ze alleen doorbrengen – het is nochtans vakantie voor Erik. Dit prentenboek biedt daardoor niet echt een positieve stimulans voor kinderen, hoewel het thema allicht herkenbaar is voor kinderen die even een ouder moeten missen. Ze kunnen zich dan inleven in Nicky als ze zelf thuis wachten op de persoon die ze moeten missen of in de figuur van Erik als ze ergens uit logeren zijn. Vooral het aftellen in aantal nachtjes slapen is zeer typisch. Het boek is misschien wel meer geschikt voor mensen die smoorverliefd zijn, dan als voorleesboek voor kleuters.