Ik wil een knuffel
Het verhaal begint al op de titelpagina. Je ziet schaapjes spelen met een konijn en vanachter een rots komt een ZZZZZZZZZzzzzzzzz-geluid. "Op een mooie ochtend in de lente klonk er een grote GAAAAAP uit een diepe donkere grot." Het is Dorus, een bruine beer, die ontwaakt uit zijn winterslaap. Hij knipt het licht aan en zegt: 'IK WIL EEN KNUFFEL!'. Hij maakt zich klaar en gaat op zoek. (Grappig detail: om te slapen draagt Dorus een pyjama en om naar buiten te gaan alleen een sjaal.) Dorus gaat op zoek naar een knuffel. Een knuffel moet groot zijn, denkt hij, maar het rotsblok is te hard en te zwaar. Iets langs dan? Maar de boom zit vol splinters. Iets zachts dan misschien? Hij neemt een heel pak bladeren; daar wriemelt van alles in en het bladerpak gaat er vandoor. Je ziet twaalf oogjes en zestien pootjes, maar wat er in zit, daar heb je het raden naar. Wanhopig loopt Dorus een kudde schapen na. Hij graait er een hoop bijeen maar de schapen vinden dat niet prettig.
Is er dan nergens een knuffel, vraagt Dorus aan de uil. De uil krijgt niet de kans om te antwoorden want Dorus klimt op zijn tak en de uil komt er met 'kleerscheuren' van af. Even verder zie je hem vol met pleisters boos naar Dorus kijken. Dorus geeft niet op, het konijn dan maar geprobeerd. Die speelt het slim, het konijn neemt Dorus bij de hand en brengt hem naar een diepe, donkere grot. Daar wordt net nog iemand wakker. Dorus loopt naar binnen: " 'Knuffel?' vroeg hij en hij rende regelrecht in de armen van ... zijn moeder! 'Precies wat ik al dacht!' zei Dorus. De fijnste knuffels zijn van iemand die ik lief vind.' En meteen kroop hij weg in de grootste en warmste armen van de hele wereld."
Het boek besluit met tekeningen van veertien verschillende manieren om te knuffelen, gedemonstreerd door het konijn en de schapen.
Dit is een prachtig, humoristisch en vooral heel warm prentenboek! Tekst en illustraties sluiten perfect bij elkaar aan. Op de prenten zijn ook veel grappige details te zien. Een echt genietboek!