Indi en Kai zijn twee indianenvriendjes die in het oerwoud wonen en allerlei avonturen beleven. In dit boek kan je vijf verschillende voorleesverhalen terugvinden. De indiaantjes helpen een olifant die door de felle wind zand in zijn ogen heeft gekregen, bevrijden een gevangen struisvogel, genezen de oma van Kai, verhuizen en redden het oerwoud. De verhaaltjes zijn kort en voor jonge lezertjes valt er altijd wel iets spannends, verrassends of grappigs te beleven. Na elk verhaal krijgen de kinderen een mooie veer als beloning voor hun hulp of moed. In het eerste boek uit de reeks krijgen de indiaantjes immers een hoofdtooi, maar wordt aan hen (en de lezers) verteld dat ze de veren zelf moeten verdienen. Daar gaan de auteurs in dit deel dus dapper verder mee aan de slag. De prenten bij de verhaaltjes zijn mooi en sprekend getekend. De tekeningen lijken soms op collages, die met hun felle kleuren en leuke details erg aanspreken. De teksten zijn mooi en vloeiend geschreven.