Joe-mo
Joe-Mo is een jongen die elke dag bezig is in zijn werkplaats. Hij knutselt er naar hartenlust. Nu is hij hard aan het werken aan zijn quad. Die wil hij ombouwen tot een echte raceauto. Binnenkort is er een racewedstrijd en daar wil hij graag aan meedoen. Leo, die bij hem olie komt halen voor zijn raceauto, lacht hem uit. Hij vindt Joe-Mo nog te klein voor zo een wedstrijd. Joe-Mo is teleurgesteld. Dan krijgt hij telefoon. Er is een ongeluk gebeurd. Het is Leo die uit de bocht is gegaan. Zijn auto is zwaar beschadigd. Joe-Mo brengt Leo naar het ziekenhuis en belooft hem dat hij de auto zal proberen te repareren voor de wedstrijd. Joe-Mo maakt er werk van. De auto is zo zwaar beschadigd, dat hij hem helemaal ombouwt. Het resultaat is een echte superkar. Leo is er helemaal ondersteboven van. Dan is het de dag van de wedstrijd. Joe-Mo doet toch mee. Er kruipt heel wat tijd in de voorbereiding. Tijdens de wedstrijd gaat Joe-Mo jammer genoeg zelf uit de bocht en moet hij heel wat herstelwerk uitvoeren. Dankzij een binnenweg kan hij zijn achterstand wat beperken en wordt hij eervol tweede. Joe-Mo is eerst ontroostbaar. Hoewel Leo de wedstrijd wint, geeft hij zijn beker aan Joe-Mo. Moraal van het verhaal: nooit opgeven en altijd het beste proberen te doen. Het boek valt dadelijk op: de cover is bekleed met vilt, staat vol met buttons, applicaties, bedrukkingen, stickers en blinkende klinknagels. Dat maakt je al gauw nieuwsgierig naar de inhoud van het boek. De illustraties zijn een bonte mengeling van tekeningen, collages, flapjes en foto’s. Op elke pagina valt wel wat te ontdekken: een hoop werkmateriaal dat benoemd kan worden, een stopwatch, hier en daar een flapje of boekje dat je kan openplooien. Dit boek voor autogekke kinderen doet onwillekeurig denken aan Bob de Bouwer. Zij het dat dit boek moderner en blitser is. Jammer genoeg hebben ze dat blitsgehalte ook in de tekst willen toepassen wat vaak tot storend taalgebruik leidt: toppie, balen, cool, … het is er wat over.