Jonathan
Jonathan is een eendje. Maar geen gewoon eendje. Hij kent namelijk een kunstje en dat wil hij heel erg graag opvoeren in het circus. Het is zijn grote droom een circuseend te worden. De giraf aan de kassa twijfelt even als hij zich komt voorstellen. Maar geroerd door zijn aandoenlijke overtuigingsdrang, wijst ze hem de weg naar de piste. Daar ontmoet hij de andere dieren die hem uitnodigen om deel te nemen aan hun nummer. Doch … van de krokodil is hij te bang, de snelle acrobaten blijken te lenig en als kanonskogel is hij te licht. Al snel blijkt dat Jonathan zijn droom niet zal kunnen waarmaken, en geheel terneergeslagen verlaat hij het circus. Maar dan bedenken de dieren een plan.
Zoals ze dat in andere en eerdere verhalen zo knap deed, slaagt Mathilde Stein er ook nu weer in om een eenvoudig gegeven om te zetten in een rijk gelaagd verhaal. Daarin wisselen tal van gevoelens zich af. Nadya Bonten-Slenders brengt die gevoelens in haar kleurrijke illustraties mooi tot leven. Allereerst is er het vertederend beeld van de hoop die het kleine, haast onooglijke lijfje van Jonathan uitstraalt. Als lezer en kijker hoop je dat het goed mag komen. Die hoop slinkt naarmate Jonathan zich elke keer opnieuw ongehoord laat opeisen in een nummer waarvoor hij eigenlijk niet geschikt lijkt. De meelevende dieren op de achtergrond, de grappige taal van de madame Fifi of de grote Robowski zorgen voor humor maar kunnen de teleurstelling niet verzachten. Ontroerend is de weergave van een diep teleurgesteld eendje in de regen. Die ontroering, maar dan veel warmer, is er weer wanneer vervolgens al de dieren samen een geschikt nummer voor hem vinden. Dat nummer blijkt gewoon zijn eigen kunstje te zijn. Dat voert hij heel voorzichtig en heel blij uit. En dat is ook het gevoel dat het boek nalaat: eerst voorzichtig maar vooral heel blij na het lezen en klaar om opnieuw te lezen.