Joris puzzelt een dino

Joris is kampioen in alles wat hij onderneemt: hij loopt in zijn eentje geblinddoekt naar school, wint elke wedstijd, weet alles over dino’s. Wanneer ze in de klas dinoweek houden, laat Joris zich ’s nachts opsluiten in het dinomuseum. Daar komt hij voor zijn grootste uitdaging te staan: een bottenberg opnieuw in elkaar puzzelen tot dinoskeletten.

Het verhaal is zeker herkenbaar voor kleuters: de fascinatie voor dino’s, het verlangen in alles uit te blinken, of ook de gedachte dat alles vanzelf gaat. Dit kan zeker aanleiding geven tot gesprekken hierover, maar of daarvoor de moraal zo expliciet moest?

'Juf zegt: "Joris het is juist fijn om niet in alles de beste te zijn. Want een echte kampioen ... Geeft het toe als hij iets niet kan doen!”'

Zoals blijkt uit dit fragment is de hele tekst op gepaard rijm geschreven, wat een kleuter helpt om te memoriseren, en hem desgewenst een oefening op rijmwoorden biedt. Onvermijdelijk forceert het rijm de tekst een beetje, maar de kadans zit over het algemeen wel goed. De vrolijke en springerige illustraties zijn niet de beste die ik van Harmen van Straaten al gezien heb, maar ze houden het boek wel lekker lichtvoetig.