Jub en zijn traan

Er ligt een heel speciaal boek voor me. Jub neemt met zijn kolossaal lichaam bijna heel de kaft in. Op zijn gezicht kleeft precies een platte schijf. De oortjes en oogjes zijn heel klein. Een vreemde figuur, die Jub. Jub houdt een traan vast in een fles. Ik ben alvast heel benieuwd naar de verdere inhoud.

Op een dag krijgt Jub een pakje. Het is niet voor hem bestemd, maar zijn nieuwsgierigheid is te sterk en hij doet het pakje open. Jub is onder de indruk van de inhoud: een flesje met daarin een schitterende traan. Maar dan laat hij de fles vallen en de traan is voor hij het weet opgedroogd. Hoe moet hij nu aan een even mooie oprechte traan geraken? Jub gaat op zoek en vraagt raad aan onder andere een  dobberende postbode, een stoere visser … Maar geen van hen kan hem aan een oprechte traan helpen. Het is een hopeloze zoektocht. Of niet?

In het begin van het verhaal is het moeilijk om een focus te vinden. Ik was een tijdje op zoek naar de betekenis van dat rare gezicht. Dat kon ik moeilijk loslaten. Ook de omgeving waar Jub woont is intrigerend weergegeven. Zijn dat gezichten die dobberen in het water? Wat zijn die rare uitsteeksels? Woont hij op een eiland? Zoveel vragen komen in me op. Ik ontdek ook grappige details zoals gekke kippen die staren naar de brievenbus. Je weet niet waar eerst te kijken. Je staat stil en je verwondert je. En dat doen alle prenten doorheen het boek met je. 

De tekst past goed bij de illustraties en neemt me nog meer mee in het verhaal van Jub.

Dit is een boek dat al vanaf de kaft vragen oproept en stimuleert om stil te staan bij wat men ziet en voelt. Het is geen voor de hand liggend voorleesverhaal en de tekeningen zullen misschien niet bij iedereen in de smaak vallen. Wel voor liefhebbers die houden van iets anders en uitdagends.  

Dit is het eerste prentenboek van dit duo. Ze creëerden samen het kinderboek dat ze zelf hadden willen lezen toen ze kind waren. En daar ben ik – en hopelijk ook een heleboel anderen, klein of groot – hen heel dankbaar voor.