Kaneel en Konijn
Kaneel is een jongetje in een oranje kiel; op zijn hoofd heeft hij iets dat eruit ziet als een koffiekoek (of iets veel viezer ...). Konijn is zwart. Ze komen elk uit een kuil in het zand op het strand. Waarom ze uit een kuil komen, is niet duidelijk. Op rijm verkennen ze elkaars lichaam beginnend bij de tenen, tot de bips en de wangen en ze eindigen bij de vingers. Soms loopt het rijm heel leuk en vlot: "De neus is een wonderlijk apparaat/ dat altijd aan de voorkant staat/ Of heb jij misschien/ wel eens een achterneus gezien?" Maar in andere gevallen rammelt het rijm of doen de versjes gezocht aan: "Een merel vliegt door de lucht, en hop!/ Ze landt al bijna op je kop./ Die vogel denkt misschien wel: Yes!/ Ze ziet jouw haar als vogelnest ..." Het zou kunnen dat de klanken en het rijm in het Zweeds anders klinken en dat vertalen niet altijd eenvoudig is, maar het is wel een minpunt voor het boek. De illustraties zijn grappig.