Karlsson van het dak
Erik is een gewone jongen van zeven, met een gewone puberbroer en -zus, een gewone moeder en vader, in een gewoon huis, in een gewone straat in Stockholm. Maar op het dak woont een heel ongewoon mannetje: Karlsson. Een klein, rond mannetje met een propeller op zijn rug waarmee hij kan vliegen. Karlsson is eigenlijk een heel vervelend mannetje: bijzonder zelfingenomen en egocentrisch. Hij liegt, zet spelregels naar zijn hand, komt zijn afspraken niet na, vernielt van dag één Eriks stoommachine, pruilt wanneer hij niet in het middelpunt van de belangstelling staat. En toch is Erik gek op hem. Want Karlsson brengt avontuur in zijn leven: hij neemt Erik mee op het dak, jaagt met hem zus Bettie en haar vriendje de stuipen op het lijf, en ook een stel dieven de deur uit. Eriks ouders maken zich zorgen over hun jongste zoon. Ze zijn ervan overtuigd dat Erik zich dit vreemde vriendje inbeeldt en besluiten Eriks hartenwens te vervullen en hem een echt speelkameraadje te geven voor zijn verjaardag: een pup. Op de laatste bladzijde komt het dan uiteindelijk toch tot een ontmoeting tussen Karlsson en de rest van het gezin.
Karlsson is wellicht minder bekend dan die andere Lindgren-helden als Pippi of Emiel, maar hij past perfect in het rijtje: grappig, rebels en met een rijke fantasie. Wellicht allemaal alter ego’s van Lindgren zelf? En zoals altijd staat de rebel in contrast tot zijn welopgevoede omgeving, hier het doodbrave jongetje Erik. Een gezellig ouderwets boek om voor te lezen vanaf vijf jaar.