Kersenhemel
Dina en Adin zijn echte vrienden. Ze groeien samen op in de kersenboomgaard waar Adins moeder kersen plukt en waarvan Dina’s vader de eigenaar is. Ze plukken kersen, eten er vooral ook veel, en stoppen de pitten overal in de grond. Wanneer Adin en zijn moeder naar de stad verhuizen, blijft Dina verweesd achter. Ook Adin mist zijn vriendin. Maar telkens als ze bij elkaar op bezoek komen, pikken ze de draad van hun vriendschap weer op.
Het zijn de illustraties die dit boek dragen. De kinderen zelf zijn niet zo geweldig getekend, maar wel de weidse landschappen waarin ze zich bewegen. Elke bladzijde loopt door in de volgende, met een stukje muur, een boom, een heuvel. Dat geeft een prachtig effect. Alle bladzijden naast elkaar zetten zou resulteren in een lange fries. Niet alleen de natuur is sfeervol, de stadsgezichten zijn dat ook, al dan niet gezien vanuit het fraaie flatgebouw waar Adin woont. De illustraties nemen je ook mee doorheen de seizoenen, zeer symbolisch: van de zomer met kersen in overvloed over de herfst van het afscheid en de winter van de eenzaamheid (met een uniek sneeuwlandschap) tot het weerzien onder de kersenbloesem.
Maar dan die tekst. Met de eerste twee zinnen is voor mij de grens van meligheid al overschreden: “Sommige vrienden zijn veel meer dan vrienden. Ze groeien als tweelingkersen aan hetzelfde steeltje.” Wat verder is de filosofische gedachte mij te diep om te begrijpen: “Weggaan is als terugkomen, zegt mama. Maar dan omgekeerd.” En ook de poëzie van “Bomen wiegen in bolle jurken van parelroze zijde en melkwitte kant.” kan mij niet bekoren. Ik raad iedereen aan met je kleuter te genieten van de mooie tekeningen en zelf de woorden te formuleren voor het verhaal.