Kind van de Westhoek
De plek waar Wouter Sinaeve opgroeit, was in 1917 niemandsland. Wouter struikelt in zijn kindertijd dan ook over de restanten van “den grooten oorlog”. Hij verzamelt lege kogelhulzen, stukjes granaat of obus, koperen drijfringen en loden balletjes. Hij ontroest zijn vondsten door ze in cola te leggen en met plastic soldaatjes speelt hij thuis de oorlog na. Bij gebrek aan beter (‘wapens zijn geen speelgoed, ‘zegt mama) modelleert hij z’n soldatenkoek tot een pistool. Een militair kerkhof is voor hem een speelterrein.
Wouter groeit uit tot een medewerker van het 'In Flanders Fields Museum'. Vooruitlopend op de grote herdenking in 2014 laat hij z’n zoon Mil in de huid kruipen van zichzelf als negenjarig jongetje, leent hij een aantal maquettes van het museum, en zoekt hij een fotograaf om zijn leefwereld van toen in beeld te gieten. Het resultaat hiervan is dit ongebruikelijke fotoboek. Een boek dat laat zien hoe er in de Westhoek spelenderwijs met oorlog wordt omgegaan, zoals kinderen van overal dat doen. Maar tegelijk ook toch wel de realiteit suggereert, aan de hand van maquettes die zodanig zijn gefotografeerd dat ze behoorlijk echt lijken. Een origineel opzet, al vraag ik me wel af wie je met dit boek bereikt. Kinderen kijken ongetwijfeld vreemd op bij de foto’s van dat jongetje in zijn zeer gedateerde kleren, en hebben zeker moeite af en toe met die overgang tussen spelen en oolog. Misschien is het vooral een zalig herkennen voor hen die daar zoals Wouter opgroeiden?