Kleine August
August woont bij oom Oberdon, tante Toos en neef Nathan. Wanneer August aan hen vertelt dat het circus in de stad is neergestreken, willen ze er meteen naartoe gaan. Ook August. Maar dan zegt tante Toos dat hij niet mee mag. De tickets zijn duur zegt oom Oberdon. Oneerlijk vindt August dat! Iedereen gaat behalve hij! Hij neemt een drastische beslissing en gaat bij hen weg. Denk nu maar niet dat hij van zin is om nog terug te keren! Op straat wordt hij aangesproken door Max. Hij zoekt de weg naar het circus. August wil hem er best heen brengen ...
In dit verhaal komt een groot gevoel van onrechtvaardigheid naar boven. Het is ook best zielig dat August niet mee mag naar het circus, terwijl zijn ‘boze stiefmoeder’ tante Toos en haar gezin wel gaan. Dit verhaal heeft naar mijn gevoel een hoog sprookjesgehalte. Het onrecht wordt rechtgezet en ze leefden nog lang en gelukkig. Sprookjes zijn erg populair bij kinderen vanaf vier jaar. Dat kan geen toeval zijn.
Het decor van dit sprookje is herkenbaarder dan van de klassiekers omdat het zich nu afspeelt, niet in een donker ver verleden. De illustraties ogen wat slordig, maar daardoor lijkt er meer beweging in te zitten. Het kleurenpalet is beperkt tot voornamelijk rood en blauw, kleuren die bepaalde delen van de tekeningen extra benadrukken. De indruk wordt gewekt dat het slordige collages zijn, maar dat maakt de illustraties nog boeiender om naar te kijken. De tekst en de tekeningen vertellen samen het verhaal, ze horen bij elkaar. Net zoals August bij Max hoort.