Kleine Ijsbeer help me vliegen

Hoewel Lars heel gelukkig is op de Noordpool is er toch één ding dat hij heel graag zou willen. Hij wil graag vliegen, net zoals de meeuwen die hij zo vaak ziet. Zijn gemijmer wordt verstoord door een groot schip dat langsvaart. Als het schip voorbij is, verdwijnt er iets met een grote plons in het water. Het is een papegaaiduiker. Joeri vertelt zijn verhaal: hij was aan het vissen en kreeg stookolie op zijn veren. Hij kon daardoor niet meer vliegen en sukkelde met veel moeite op de boot. Daar probeerde hij wanhopig zijn vleugels schoon te maken. Zo kwam hij op de Noordpool terecht. Joeri is erg verdrietig omdat hij nog steeds niet kan vliegen en niet naar huis kan. Lars weet raad: hij neemt Joeri mee naar de warmwaterbron. Daar weekt hij de olie van zijn veren. Als ze terug naar het schip gaan, stuiten ze op iets vreemds: een grote bol met felle kleuren. Joeri zegt dat je ermee kan vliegen. Lars kruipt in de mand van de luchtballon en voor ze het beseffen stijgen ze op. Joeri vindt het geweldig, maar Lars is toch een beetje bang. Voor Joeri is het de ideale gelegenheid om zijn vliegkunsten wat te oefenen. Als de ballon weer daalt, is Joeri zo blij dat hij weer kan vliegen dat hij vlug wat vissen gaat vangen voor Lars. Samen gaan ze naar het schip en nemen ze afscheid. Joeri vertrekt naar huis. Vliegen hoeft voor Lars niet meer, een vliegende vriend is veel leuker! Kleine IJsbeer is geen onbekende. Er verschenen al heel wat boeken over het sympathieke ijsbeertje. Iedereen geraakt wel gecharmeerd door dit beertje met kleutertrekjes. Het verhaal is goed opgebouwd en mooi geïllustreerd. Opvallend is dat de opzet vaak dezelfde is: de kleine ijsbeer wil graag helpen en komt daardoor zelf in de problemen. Voor de kleuters betekent dit uiteraard herkenbaarheid en ook de geruststelling dat het aan het eind weer allemaal in orde komt. Een leuk voorleesboek!