Kleine Struis

Een voorleesverhaal over bang zijn

Struis, een kleine struisvogel, voelt zich alleen veilig met zijn kop onder de grond: “net zo veilig als vroeger in het ei”. Dierenvrienden, zoals aardvarken, proberen hem te overtuigen om boven te komen, maar Kleine Struis denkt angstig aan de schreeuwende bavianen, de schrille kreten van de hyena’s. Uil vertelt hem dat het zwart van de nacht heel mooi is en als Mestkever hem komt vertellen dat er allemaal kak is, dikke olifantenkak, voelt Kleine Struis zich gesterkt in zijn beslissing. Tot een zacht stemmetje hem influistert: “Als je zo lang ondersteboven bent, zie je de dingen niet meer helder”. Het struisvogelmeisje ontroert hem en verwoordt heel mooi dat niets boven liefde gaat.

Vanaf het schutblad neemt dit verhaal je mee en brengt zowel de kleuter als de oudere verteller in vervoering. Al bij de eerste illustratie word je getroffen door de symboliek van de zielige struisvogel die met de kop in het zand tuurt naar het ei, terwijl bovengronds zachte struisvogelveertjes uit een donkere wolk dwarrelen. De geborgenheid van het ei contrasteert met de wereld van kussenvulsels en donzige pluimbezems van haar soort.
De illustraties intrigeren, verrassen door de integratie van verscheidene technieken die treffend het verhaal accentueren. Zo is het aardvarken transparant door de aarde heen getekend en zien we hoe hij vriendelijk contact houdt met Kleine Struis. Terwijl de kleuter opgaat in de emotie van angst, spanning en ontroering, ontdekt de verteller hoe elk detail doordacht aanwezig is, zoals de precieze keuze van de dieren die Struis opzoeken, de uil die ‘s nachts leeft en hem probeert te lokken naar de nacht boven de grond. Angst wordt hier prachtig gecombineerd met humor, wat perfect past in de beleving van de kleuter die helemaal opgaat in de spanning en in een klaterende lach die die spanning even kwijt moet. In een eerste oogopslag treffen de prachtige illustraties, maar dan merkt de verteller hoe fantasierijk en mooi het verhaal geschreven is. Dit prentenboek is sterk in alle opzichten: mooie illustraties, ontroerende en grappige details, treffende karaktertypering van de dieren, ook symbolisch sterk uitgedacht, heel gevoelig beschreven ... je gaat erbij wegdromen. Als kind hoorde ik volwassenen dit spreekwoord gebruiken en toen mijn moeder vertelde dat struisvogels bij gevaar de kop in het zand steken, was ik hierdoor zo gefascineerd dat ik droomde om dit ooit mee te maken. En kijk, in dit prentenboek herken ik diezelfde fascinatie bij de ontwerpers.