Kleine Vos en het mooiste wat er is

In dit tweede boek van Kleine Vos gaat Vos weer op pad. Op haar tocht komt ze allerlei dieren tegen. Wat is ze jaloers op hun kunnen. Waarom kan zij niet drijven zoals eenden? Waarom is zij  niet zo stoer als een olifant? Steeds kijkt ze met afgunst naar elk ander dier. Tot ze wel iets heel moois tegenkomt!

Het vierkante, stevige boek is ideaal om gezellig samen vast te nemen. De prenten zijn zoals in het eerste boek met de hand uitgesneden pareltjes die nadien digitaal ingekleurd zijn. Per pagina zijn er maximum drie kleuren gebruikt, met een beige achtergrond. Het geheel ademt iets nostalgisch en rustgevend uit. Ook kan je keer op keer genieten van de details. Enkel door naar de prenten te kijken kan je het verhaal achterhalen en vertellen.

Echter; de tekst van Ru de Groen doet de tekeningen niet de volle eer aan. Er is gekozen voor een kort rijm van 4 tot 8 zinnen per pagina. Je kan het niveau een beetje vergelijken met: ‘Rijmen en dichten, zonder je gat op te lichten.’ Weinig origineel en heel eenvoudig. Soms wordt er een poging ondernomen om te spelen met taal. Zoals: ‘Als ik een voslifant zou zijn…’, maar verder dan dit gaat dit niet. Heel jammer! Mijn teleurstelling werd nog groter toen ik op de prachtige tekening van twee vosjes het volgende rijm zag staan: ‘Ik wou dat ik twee vosjes was……’. Grote fan dat ik ben van het alom gekende gedicht: ‘Ik zit me voor het vensterbank…..Ik wou dat ik twee hondjes was….’, kan ik dit echt niet appreciëren. Van zulke rijmen blijf je af.

Al bij al een knap prentenboek, zeker een aanrader. Maar lees het vooral zelf, met je eigen gedachten en verwondering!