Klinkt goed!

Zoals op de achterflap vermeld is dit een boek waar muziek in zit. Vijftig instrumenten passeren de revue, van bekend tot onbekend, maar niet in die volgorde. Wist je bijvoorbeeld dat je stem ook een instrument is? Maak onder andere kennis met de theremin, de dulcimer en de kalimba. Blijf verwonderd over gekendere instrumenten als de klarinet, het drumstel en het orgel. Hou zeker je smartphone in de buurt om telkens de QR-code te scannen, zo hoor je de instrumenten meteen aan het werk.

Vader en zoon hebben de handen in elkaar geslagen om tot dit mooie resultaat te komen. Ole heeft in het verleden al heel wat prijzen in de wacht mogen slepen met zijn prentenboeken. Een figuur van zijn hand dat in onze contreien bekend werd is Anton. De tekenstijl van Ole kan omschreven worden als eenvoudig: veel witruimte, beperkt aantal kleuren, duidelijke aflijning. Toch weet hij veel humor in zijn werk te steken. De fagot wordt bijvoorbeeld bespeelt door een giraf, best handig voor zo’n lang instrument. Het goddelijk licht lijkt neer te dalen op de orgelspeelster – al wordt er deze keer geen kerkelijke muziek op gespeeld. Vaak zit het hem in de details: een hoodie voor de speler op de vibrafoon, een houding, een frivool bloemenkleed bij een laag klinkend instrument enzovoort.

Zijn zoon Hans heeft een andere creatieve uitlaatklep gevonden dan tekenen, namelijk muziek. Hij heeft ervoor gezorgd dat elk instrument kan uitblinken in een van zijn composities. De opnames van telkens ongeveer een minuut lang (met uitzondering van de triangel) etaleren een uitgebreid pallet aan schakeringen, speelwijzen, timbres van de instrumenten. Het valt op dat er niet altijd gekozen is voor de stereotiepe sfeer waaraan men denkt bij de instrumenten afzonderlijk. De elektrische basgitaar krijgt een keer de hoofdrol en niet de begeleidende baspartij, de mandoline begint rustig maar doet dan alle watervogels opschrikken … Regelmatig zit er in het klankfragment een toegevoegd sfeergeluid zoals een knetterend vuur en vleermuizen bij de duivelse viool of waterbubbels bij de saxofoon.

Humor weet Ole ook in de begeleidende tekst te steken. Hij legt uit waar de naam vandaan komt of hoe het instrument bespeeld moet worden. Of hij verzint een verklaring omdat die leuk en plausibel klinkt zoals bij de lure. Tja, daar legt hij ons vermoedelijk goed in de ‘lure’.

Per dubbele bladzijde komt er een instrument aan bod (behalve bij de conga’s, bongo’s en castagnetten) met een QR-code voor het luisterfragment. De instrumenten worden waarheidsgetrouw en duidelijk weergegeven, de spelers iets minder realistisch.

Een top-boek om van begin tot einde van te genieten voor al wie van instrumenten houdt of er meer over wil leren. Toegankelijk vanaf 5 jaar.