Kruisende zwaarden

Ivander mag zijn vader vergezellen op zakenreis in Engeland. Ze logeren er in een statig kasteel dat volgens de hoteleigenaar de vroegere burcht van koning Arthur, het beroemde Camelot, is geweest. Door zijn zaak te verbinden met de legendarische koning probeert de hoteleigenaar klanten te lokken, maar blijkbaar is er toch iets vreemds aan de hand. De eerste nacht wordt Ivander opgeschrikt door vreemde lichtflitsen op het nabij gelegen meer. Samen met Ruby, de dochter van de Nederlands-Ierse hoteleigenaar (wat verklaart waarom de hoofdpersonages niet af te rekenen krijgen met taalproblemen), trekt Ivander de volgende morgen op verkenning, want ook Ruby heeft ’s nachts vreemde dingen gezien op het meer. Het boottochtje op het meer is het begin van een hele reeks spannende gebeurtenissen die de kinderen uiteindelijk terugbrengen naar de tijd van koning Arthur. Zij zullen aan koning Arthur die nog steeds in de nevelen van Avalon wacht om ooit terug te keren, grote diensten kunnen bewijzen. Maaike Fluitsma bouwt een eigentijds avonturenverhaal op rond bekende motieven uit de Arthurlegenden: de Vrouwe van het Meer, de tovenaar Merlijn, het magische Avalon, het zwaard Excalibur komen allemaal aan bod in deze roman. De auteur verzint een tweeling/spiegelzwaard voor Excalibur: Rubilaxce. Wanneer beide zwaarden verenigd zijn, ontstaat er een soort krachtveld waardoor de poort naar het schimmige Avalon wordt geopend. Het idee dat via de kruisende zwaarden het verleden weer tot leven kan worden gewekt, is wel goed gevonden, maar de uitwerking is niet altijd even overtuigend. Vooral het laatste deel, waar koning Arthur zelf in de huidige maatschappij terechtkomt en op het einde ook de koningin van Engeland ontmoet, spreekt niet echt aan en is al te veel hocus pocus, zelfs binnen de grenzen van het genre. Ook stilistisch laat Fluitsma enkele steken vallen. Kruisende zwaarden is wel vlot en met vaart verteld, maar de roman lijkt soms ook wel op het betere schoolopstel met de nodige clichés waar deuren kreunend en knarsend (p. 5) worden geopend en de klok aan de muur de seconden wegtikt (p. 42). Verschillende keren wordt een nieuw onderdeel of hoofdstuk ingeluid met tijdsaanduidingen als ‘een paar uur later’ of ‘de volgende dag’ (p. 41, p. 54, p. 58, p. 99, p. 115, p. 127) wat wel bijzonder schools aandoet. Storend vind ik ook dat er steeds over ‘de Excalibur’ met bepaald lidwoord wordt gesproken. Kinderen vanaf een jaar of negen zullen dit verhaal wel graag lezen, maar een literaire hoogvlieger kan deze roman toch niet worden genoemd.