Kruistocht in spijkerbroek

Vanuit de twintigste eeuw wordt de vijftienjarige Dolf Wega als proefkonijn via een materietransmitter teruggeflitst naar het jaar 1212. Dolf hoopt een riddertoernooi life mee te maken. Wanneer het terugflitsen mislukt, is hij gedoemd in de dertiende eeuw te blijven ronddolen. Hij sluit aan bij de kinderkruistocht: 8000 kinderen die blindelings achter een uitverkoren herdersjongen aanlopen van Keulen naar Genua, om daar de zee te zien splijten, over te steken, en de Saracenen uit Jeruzalem te gaan verjagen. Ontzet over wat hij ziet, en met het inzicht van een jongen uit de twintigste eeuw, begint Dolf de groep te organiseren. Zo slaagt hij erin heel wat levens te redden op deze krankzinnige en meedogenloze tocht. Met de dag groeit zijn wantrouwen over wat de overlevenden in Genua te wachten staat ... Ze zijn zeldzaam, de boeken die er na 35 jaar nog altijd staan als een huis, de boeken die nog altijd evenveel indruk op je maken als in je kindertijd. 'Kruistocht in spijkerboek' is zo’n zeldzaam werk. Het verhaal is zo hallucinant, zo spannend, en zo meeslepend geschreven dat het moeilijk is het niet in één ruk uit te lezen. Het maakt bovendien een heel mooie vergelijking tussen het denken van de middeleeuwer en van de hedendaagse mens: het fatalisme door het blinde geloof en het standenverschil tegenover hedendaags initiatief en streven naar sociale gelijkwaardigheid. De film, die behoorlijk afwijkt van het boek, heeft natuurlijk gezorgd voor een enorme opleving: 65.000 exemplaren zijn er al verkocht van deze filmeditie. Over de historische onderbouw van het verhaal bestaat discussie, maar laat die er niet bestaan over het boek: dit moet je gelezen hebben!