Lamelos
Wanneer een jongetje een woedeaanval krijgt, pakt zijn vader hem vast om hem nooit meer los te laten. En dat mag je letterlijk nemen. Vanaf dan slapen ze niet alleen samen, maar ook bij het wandelen, fietsen, van de glijbaan, op de trampoline, schommelen, altijd en overal zijn ze aan elkaar vastgekluisterd. Tot het jongetje opnieuw boos wordt en zijn vader hem zachtjes lost.
Het genieten van dit prentenboek begint al bij de prachtige citroengele linnen cover, waarop zowel het jongetje als de in spreektaal geformuleerde titel je toeschreeuwen. Het doorgetrokken palet van geel, groen, en blauw, met een spatje fuchsia hier en daar blijft een feest voor het oog. Kaal zijn de bladzijden geenszins, maar er is weinig wat je afleidt, zodat je volle aandacht naar die twee figuren gaat. Met een vader die reusachtig lijkt, en dan ook doorloopt over een dubbele pagina wanneer nodig, of driedubbel gevouwen over zijn zoon wandelt, wat uiteraard grappige beelden oplevert. De expressie van het jongetje spreekt boekdelen, de evolutie van zijn gevoelens door het boek kan je er perfect van aflezen. De liefde van de vader spat eveneens van de bladzijden. Ontroerend is het om te zien hoe hij zijn zoontje helpt de driftbui te verwerken door hem stevig vast te houden, niet kwaad te worden maar heel geduldig liefde te tonen. De gesprekken, vanuit het standpunt van de jongen geschreven, zijn heel eenvoudig geformuleerd en bijzonder realistisch.