Lepelsnijder
Janis woont samen met de oude Frid boven op een berg, ver van de bewoonde wereld. Ze leven er een afgezonderd, sober bestaan. Frid zorgt voor voedsel en Janis snijdt houten lepels. Die lepels neemt Frid mee als hij de berg afdaalt. Hij ruilt ze dan voor eten en andere voorraden. Wanneer Frid op een van die tochten veel langer dan gebruikelijk wegblijft, raakt de voedselvoorraad op en is Janis genoodzaakt de tocht naar het dal in zijn eentje te ondernemen. Dat doet hij in het gezelschap van zijn hond Luki en de ezel die door een toevallige zonderlinge bezoeker, Schenkelman genaamd, werd achtergelaten. Het wordt een avontuurlijke tocht waarin Janis niet alleen geregeld zijn grenzen verlegt. Het wordt ook een tocht waarin hij naast de warmte van menselijke contacten, de harde realiteit van het dagdagelijks leven, de onderlinge relaties en uiteindelijk ook zijn eigen geschiedenis en afkomst leert kennen. Hij beseft dat de gevaarlijke ziekte waarvoor Frid hem waarschuwde en waarmee hij Janis’ angst voor het onbekende voedde, minder aanwezig is dan gevreesd. Frid hield Janis ook altijd voor dat hij een heelmaker was, geen stukmaker. Dat uit zich aanvankelijk in de weigering van Janis om dieren te doden als voedselvoorziening. Later zal deze gave van heelmaker opnieuw een rol spelen in de wijze waarop hij zijn leven verder zet.
Het bijna 300 bladzijden tellende verhaal komt langzaam, beschrijvend op gang. Als lezer leer je Janis kennen vanuit de beschreven handelingen, het inzicht tussen de regels geeft een onuitgesproken beeld van zijn innerlijke gevoelens. Naarmate het verhaal vordert en Janis zijn eigen verleden en familiebanden ontdekt, vallen de puzzelstukken in elkaar en krijgen de zorgvuldig uitgewerkte hoofdstukken steeds meer betekenis. Elk hoofdstuk wordt ook ingeleid door een kleine illustratie van een uitgesneden lepel. Subtiel en gelijktijdig verrijkend. In haar nawoord licht Marjolein Hof toe hoe het schilderij ‘Teich im Riesengebirge’, geschilderd door Ludwig Richter in 1839, haar heeft geïnspireerd. Het loont de moeite om een afbeelding van dit werk naast het verhaal te leggen en de sfeer die beiden uitstralen in elkaar te voelen overvloeien. Daar sluit ook de omslagillustratie van Annette Fiening mooi bij aan.
Lepelsnijder richt zich tot wie heeft leren genieten van verhalen die zich in een andere tijd en op een onbekende plaats afspelen en waarin personages tot leven werden gewekt die na het lezen nog een tijd in je hoofd verder blijven leven.