Het boek begint met de voorstelling van papa Buffel. Hij is een typisch exemplaar van zijn soort, net zoals we de dieren kennen van in de dierentuin: groot en nors, "ongelikt en ongeschoren, ongewassen en onbespoten". Iedereen is bang voor hem. Naast de stuurse papa buffel staat zijn zoontje, Buffeltje Buf. Buffeltje Buf kan ook kwaad kijken met veel rimpels en gefrons, maar dat wordt meteen gerelativeerd door de vliegen die rond zijn staart vliegen. Deze vliegen zullen nog vaak terug keren in het boek, zonder veel nadruk, maar wel altijd met veel betekenis en humor.
Papa Bafferbuffel speelt heel graag met zijn zoon en dat wordt ontzettend leuk verhaald met woorden die enorm tot de verbeelding spreken bij kleuters. Ook het gedrag van de kleine buffel is heel herkenbaar voor kleuters die zelf willen ontdekken en die graag ravotten. Zich onbewust van enig gevaar komt de kleine buffel plots in een erg spannende situatie terecht. Gelukkig is papa daar net op tijd en die redt hem als een echte papa buffel. Buffeltje Buf weet nu wel zeker dat papa de sterkste en de beste is en dat het beter is om hem niet helemaal uit het oog te verliezen.
De illustraties zijn eenvoudig maar mooi. Naast de tekst is er een bladvullende tekening die nauw aansluit op wat er wordt verteld. Onderaan de tekst is er ook nog een kleine aanvullende illustratie aanwezig, zodat je een nog uitgebreider beeld krijgt van de Afrikaanse leefomgeving van de buffels. (Ik heb wel mijn twijfels over de sneeuw in tekst en tekeningen.) De warmte en de koestering in de relatie tussen vader en zoon wordt in de prenten heel goed getroffen. Tenslotte vind ik het eerste zinnetje van het boek ontzettend mooi: "In elke kikker schuilt een prins, in elke buffel een knuffel."