Lieve Langbeen
Jerusha Abbot is een zeventienjarig meisje dat al haar hele leven in een weeshuis woont. Door een onbekende milde weldoener krijgt ze de kans om aan de universiteit te gaan studeren. Als enige voorwaarde wordt gesteld dat ze maandelijks een brief moet schrijven aan de gulle schenker. Omdat Jerusha heel graag schrijft, is dit geen enkel probleem voor haar en schrijft ze zelfs veel meer brieven dan van haar verwacht wordt. Doorheen haar brieven lees je hoe ze zich van bijna wereldvreemd weesmeisje ontpopt tot een zelfbewuste studente die ondertussen ook een schrijverscarrière uitbouwt. Haar onbekende weldoener wordt meer en meer haar steun en toeverlaat en wanneer ze een ernstig persoonlijk probleem heeft, wil hij haar toch ontvangen. Haar verrassing is groot wanneer blijkt dat haar weldoener geen onbekende is voor haar.
Het verhaal is na een inleidend hoofdstuk volledig opgebouwd uit brieven. Deze zijn op een eerijke, soms wat naïeve manier geschreven. Jerusha schrijft vaak impulsief wat ze denkt en wanneer ze hier de dag nadien spijt van krijgt, schrijft ze dit ook eerlijk. Ze geeft onverbloemd commentaar op haar rijke medestudentes terwijl ze goed weet dat haar beschermheer ook zeer rijk is. Ze schrijft dit vaak echter zo ludiek dat het haar niet echt kwalijk genomen kan worden en het komt zeker ook niet kwetsend over. Mooi om te lezen is ook hoe ze doorheen de jaren uitgroeit tot een zelfstandige, zelfbewuste vrouw, die ondanks sommige ergernissen zeer erkentelijk blijft aan haar gulle schenker.
Ook de tijdsgeest komt mooi tot uiting zonder dat er zeer diep op ingegaan wordt; er is een duidelijk contrast tussen rijk en arm, vrouwen hebben geen stemrecht, ...
De opbouw van het boek is origineel en maakt het ook heel aangenaam om te lezen. De illustraties bestaan uit eerder naïeve, zeer eenvoudige zwart-wittekeningen. Ze doen heel kinderlijk aan maar vormen een mooie illustratie van de persoonlijkheid van Jerusha. Ze sluiten in elk geval zeer goed aan bij de tekst.
Ook al is dit boek duidelijk echt oud (van 1912!) en doet het wat ouderwets aan, toch denk ik dat dit sprookje tijdloos is en nog heel wat meisjes kan bekoren.