Lucy

Lucy (van Loesie in de skaai wit daajmonts) vertelt het verhaal hoe ze aan haar naam is gekomen. Linda, haar moeder, woonde een tijdje in Ethiopië. Linda haar vader is bioloog en werkt samen met archeologen en andere wetenschappers in het dorp Hadar. Op een dag vindt Linda tijdens één van haar niet-toegestane wandeluitstapjes iets bijzonders. Wat het is, weet ze niet. Maar ze voelt dat dit wel iets heel speciaals is.

Dit dunne boekje vertelt een fictie- en een non-fictieverhaal in één. Het verhaal van dochter Lucy en mama Linda is verzonnen. Maar het verhaal van de ontdekking van één van de belangrijkste vondsten van de oudheid is echt. Lucy is één van de meest complete exemplaren van een mensachtige die tot dan toe (in 1974) gevonden was, en is wereldberoemd geworden.

Naast de verhaallijn van de opmerkelijke vondst krijg je dus ook de verhaallijn van Linda te lezen. Dat is op het moment van de vondst een verlegen meisje die toch een eigen willetje heeft. Ze zit met heel veel vragen en voelt zich onzeker. Een herkenbaar gegeven. Het thema homofilie komt ook met stukjes aan bod. Zo hoort Linda het woord homo vallen door de archeologen. Linda kent dat woord in de context van homofilie. Dat woord is in die tijd nog redelijk taboe, maar toch gaat Linda hier in gesprek met haar vader. Ze leert dat dit niet abnormaal is en dat ook vrouwen op vrouwen kunnen vallen. Van in het begin van het verhaal weten we ook dat Linda lesbisch is en dat Lucy 2 mama’s heeft.

In dit dunne boekje kom je dus wel wat te weten en worden er interessante thema’s aangereikt. Het wordt niet heel diep uitgewerkt, maar dat voelt hier prima aan. Een fijn boekje dat zeer vlot leest. De kaft mist wel wat aantrekking. Ik weet niet of de doelgroep dit spontaan zal vastnemen.