Mag ik naast je zitten?

Ravi is een Indische jongen die nogal overtuigd is van zijn superioriteit. Tot hij verhuist naar Amerika en terecht komt in een nieuwe klas. Wanneer de anderen niet onder de indruk zijn van Ravi, gaat hij op zoek naar een vriend. Hij zoekt aansluiting bij Dillon, de populairste jongen van de klas. Zo’n jongen was Ravi ook, in India. Maar het wordt hem duidelijk dat hij nu eerder onderaan de sociale ladder bungelt. En daar staat hij ongeveer even hoog als Joe. Een jongen die worstelt met naar school gaan. Daar gaat Ravi helemaal niet mee akkoord. Maar wat doe je eraan?

De jongens zitten in het vijfde leerjaar en het verhaal beslaat een schoolweek. Elke dag leren Ravi en Joe elkaar beter kennen. Eerst snappen ze niets van elkaar. En Ravi wil helemaal niets met de grote, trage Joe te maken hebben. Tot hij merkt dat schijn bedriegt, en Joe misschien wel een betere vriend is dan de populaire Dillon. De hoofdstukken worden afwisselend verteld vanuit het standpunt van Ravi en Joe. De tekst is vlot geschreven en gaat in op de verschillen tussen culturen. Geen grootse feiten, maar kleine dingen die een groot verschil maken. Het juist uitspreken van een naam, het verschil in eetgewoonten, het accent waar iemand mee spreekt … Een mooi boek over diversiteit zonder het bij naam te noemen.

Sarah Weeks schreef al een 60-tal boeken voor jonge lezers. Haar eerste boek dat vertaald werd naar het Nederlands heet ‘Ben zo terug’. Dit boek werd bekroond en verfilmd onder ‘So B. It’. Gita Varadarajan is geboren in India en woont nu in de VS waar ze lesgeeft. Nog een fijn accentje is dat er achteraan in het boek een verklarende woordenlijst is opgenomen. En naast Ravi’s lijst waar woorden als 'bindi' en 'pallu' in staan, is er ook een van Joe waar 'gehaktbrood' en 'M&M’s' worden uitgelegd.