Mathilde,
ik kom je halen
'Welkom in het kleiparadijs!' Met deze woorden wordt Mathilde verwelkomd. We schrijven het jaar 1900. Sinds ze haar moeder heeft verloren, vindt haar vader het moeilijk om nog voor haar te zorgen. Marie verhuist naar het gezin van haar tante. Met z'n negenen wonen ze in een klein huisje op het geleeg. Moeder, vader en alle kinderen ouder dan zes jaar werken allemaal op een steenbakkerij in de Rupelstreek. De werkomstandigheden zijn zwaar en de arbeiders komen niet rond met hun hongerloon. Hierdoor moeten ook de kleintjes al vroeg mee aan de slag. Wettelijk gezien mogen kinderen onder de twaalf jaar niet werken maar daar wordt tijdens controles wel een mouw aan gepast. Door de slechte voeding is iedereen verzwakt. De erbarmelijke hygiënische voorzieningen en de overbevolking zijn een broeihaard voor besmettelijke ziektes zoals TBC. Ook Mathilde moet mee aan de slag ... het leven is zwaar en de dreiging van de meestergast is altijd aanwezig. Hier kan ze niet blijven, daarvan is ze overtuigd ... hoe graag ze haar neefje en nichtjes ook ziet, ze moet hier weg!
Na 'Anna's grote reis', 'Mijn zusje' en 'Lara' brengt Van Loon opnieuw een verhaal vanuit een historische context. Een verhaal dat zich afspeelde hier, in eigen land. Honderd jaar is misschien nog niet zo lang geleden. Toch is het, in onze luxeleventjes, heel moeilijk in te beelden hoe het leven van een leeftijdsgenootje er toen uitzag. Kinderarbeid, uitbuiting, misbruik, minachting van de kerkelijke leiders, de spanning die bij de opkomst van het socialisme hoorde ... Mathilde maakt het allemaal mee en wij volgen op de eerste rij. De algemene sfeer doet terugdenken aan de rauwe beelden uit de film 'Daens' waarin de erbarmelijke toestanden in de textielfabrieken aan bod kwamen. Een aantal scènes kunnen zowat uitgewisseld worden, bijvoorbeeld de ploegbaas die het gemunt heeft op de jonge meisjes en de aardappelen met ajuinsaus. Van Loon baseerde zich ditmaal op het leven van haar eigen grootmoeder. Via interviews die ze als kind van haar grootvader afnam, kreeg ze een beeld van haar grootmoeders jeugd. Deze persoonlijke insteek wordt even aangehaald bij aanvang van het verhaal, als we getuige zijn van het afscheid van een kleindochter van haar oma, en achteraan krijgen we korte 'insight information' over het leven van Mathilde na de Groote Oorlog.
Het tempo in het boek ligt eerder laag en wordt stilletjes aan opgebouwd met een korte spanningspiek als Mathilde haar plan wil uitvoeren. Hier en daar wordt er, via vragen van Mathilde die nieuw is in het geleeg, uitleg gegeven over de gang van zaken in de steenbakkerij. Hoewel dit voor een ervaren volwassen lezer eerder opvallend gebeurt, leest een jonge lezer hier waarschijnlijk vlot over. Je steekt er in ieder geval iets van op! Net als in haar andere boeken worden ook hier oude benamingen en streekgebonden taal kort toegelicht achteraan. De kaft sluit qua stijl aan bij de eerder uitgebrachte historische verhalen van Van Loon. Een eenvoudige close-up van een jong meisje met op de achtergrond de setting van de steenbakkerij.
Voor ons een verhaal uit het (nog niet zo heel verre) verleden. Voor velen echter de harde dagelijkse realiteit. Inez Van Loon draagt dit boek op aan alle kinderen die in schrijnende toestanden werkten en nog steeds werken, overal ter wereld. Om even bij stil te staan.