Max en Millie Allemaal beestjes

In dit boek maken we kennis met de tweeling Max en Millie. Ze beleven allerlei avonturen en telkens is hier een diertje bij betrokken. Wat het zo leuk maakt, is dat het heel herkenbare verhalen zijn. Het is verrassend hoeveel dieren we kunnen tegenkomen in ons dagelijks leven: op de boerderij, als huisdier, als ongewenste bezoeker, geknutselde dieren, gewoon op straat ... De tekeningen zijn simpel en kleurrijk, het woordgebruik is gemakkelijk, de verhaaltjes zijn kort. Op deze manier speelt het boek in op de jonge doelgroep en zal het hen zeker weten te bekoren.

Een leuk extra is dat je samen met je kind op zoek kan gaan naar waar het verhaal zich afspeelt. Op de schutbladen zie je namelijk een schets van het dorp waar Max en Millie wonen. Je ziet er het huis van mama, het huis van papa, de wei van Puk...

Wat ik persoonlijk dan weer wel jammer vind, is dat het boek eindigt met de zin “Kleine poesjes zijn de allerleukste dieren van de hele wereld”. We hebben tijdens het lezen van het boek immers met zoveel dieren kennisgemaakt, dat het echt niet nodig is om voor onze luisteraartjes voor te kauwen welk dier ze het leukst moeten vinden.

Ook de gedichtjes die je telkens na vijf verhaaltjes kan vinden zijn niet echt een meerwaarde. Er zijn er een aantal leuke bij, maar anderen lijken maar te rijmen om te rijmen. Dan zijn de avonturen van Max en Millie toch spontaner geschreven.