Met de wind mee

Mama Beer ligt samen met haar vier baby-beren te slapen. Het is immers winter en dan doet iedere Beer z'n winterslaap. Beertje wil wel slapen, alleen lukt het niet. Hij maakt z'n moeder wakker, maar elke keer zegt ze "Ga slapen, kleintje." De wind houdt Beertje wakker. Hij heeft zin om met de wind mee te gaan en avonturen te beleven. De wind neemt hem mee de wereld in, samen met z'n knuffel-uil. Onderweg komt hij zalm tegen die in de lucht naar achteren zwemt. Beer probeert een lange nek te maken zoals Giraf. Aan de Uilen vraagt hij wat ze lezen in hun boek. En telkens vliegt hij verder met de wind. Wanneer hij de katjes hoort jammeren dat ze naar huis willen, krijgt ook Beertje heimwee. Met de wind mee vliegt hij terug naar huis, veilig in z'n hol bij z'n mama en z'n broertjes en zusjes ...

Dit poëtische verhaal wordt verteld in een dromerige sfeer met weinig spanning. Het is de sfeer die me aanspreekt. De tekst is kort en eenvoudig en de illustraties van Thé Tjong-Khing zijn pareltjes. Hij heeft oog voor details. Je ontdekt steeds opnieuw andere bijzonderheden. Op het snoetje van Beer zie je de emoties veranderen (verveling, onbegrip, heimwee ...) Er wordt in- en uitgezoomd op de familie Beer. Beertje tuimelt letterlijk de wereld rond met de wind. De auteur speelt met droom en realiteit. De kleuren zijn donker zoals de nacht, en helder tijdens de ontmoetingen met de andere dieren. De taal van de wind is eenvoudig. De wind roept enkel "whoei-hoei", cursief gedrukt. Het knusse voorleesverhaal weet kleuters te boeien die houden van avontuur, maar die na een tijdje verlangen naar de veiligheid van hun eigen nestje.