Mijn grote vriend Leeuwwitje
Caro is met haar mama net verhuisd. Alles is er wit. Tijdens daar ontdekkingstocht door het huis maakt ze op zolder kennis met een sneeuwwitte leeuw. Zijn aanwezigheid lijkt de normaalste zaak van de wereld te zijn en de twee worden in no time vrienden. Binnen in huis spelen ze graag verstoppertje. Leeuwwitje kan zich perfect verstoppen door voor een witte achtergrond te gaan staan. Caro verkiest haar 'binnenvriend' boven de potentiële vriendjes, die buiten aan het spelen zijn. Leeuwwitje moedigt haar aan om toch kennis met hen te maken. Al snel maakt Caro nieuwe vrienden, maar ook Leeuwwitje blijft haar vriend. Caro’s moeder vindt het nodig om de muren in het witte huis te laten schilderen door de vriendjes van Cato (een beetje vreemd dat Caro dit pas merkt als ze thuiskomt). Hierdoor is er geen witte verstopplaats meer voor de leeuw. Gelukkig begint het buiten te sneeuwen, zodat Leeuwwitje daar ongemerkt toch dichtbij Caro kan blijven wonen. De twee blijven vrienden, want Caro weet altijd waar ze haar vriend kan vinden.
In dit verhaal mis ik de samenhang. Er wordt van de hak op de tak gesprongen. Zo is Caro nog maar net in haar huis aangekomen, en toch voelt ze zich al alleen. De snelheid waarmee ze vrienden maakt is dan weer opmerkelijk. Ook het schilderfeest komt er helemaal uit het niets, net zoals de wit besneeuwde tuin. Het achterliggende idee is best wel hartverwarmend, maar het werd te oppervlakkig uitgewerkt. Dat de leeuw hoogstwaarschijnlijk een denkbeeldige vriend is, zullen maar weinig lezertjes begrijpen. De illustraties zijn aangenaam om naar te kijken met overwegend zachte kleuren. De witte leeuw op een witte achtergrond zorgt voor een vreemd effect. De stijl van de illustrator doet me wat denken aan die van Benji Davies.