Mijn lijf
In tien hoofdstukjes overloopt Riet Wille delen van het lichaam: van haar tot voet beschrijft ze waar alles voor dient en hoe het functioneert. Niet met een droge beschrijving, maar vanuit de beleving van een ik-figuur en zijn vader. Zo vertelt het stukje over het oor bijvoorbeeld voor welke boodschappen het jongetje zogenaamd doof is: kamer opruimen, huiswerk maken, ... En hij wil een oorbel, net als zijn vader. Dit maakt elk hoofdstukje, van één bladzijde lang, net te behappen voor een eerste lezer. Met op elke linkerbladzijde een toemaatje: een soort raadsel met zes keuzemogelijkheden, waarvoor de laatste bladzijde met een volledig aangekleed jongetje de oplossingen geeft. De bedoeling van dit spelletje wordt je wel pas na enkele bladzijden duidelijk. Moeilijk voor eerste lezers zijn ook zinnen als “wat ruikt is goed” (p. 9), een woord als “zel” (p. 13), of het feit dat das zowel voor sjaal als voor stropdas gebruikt wordt. Mij is het ook een raadsel waarom die vader op elke bladzijde boos moet zijn. Om het contrast met de afsluitende scène op schoot op te bouwen?