Mijn mama is een superheld
Wanneer Marta en Paul in de klas gevraagd worden een tekening te maken voor Moederdag, beginnen ze tegen elkaar op te scheppen wat hun moeder al dan niet kan. Dat begint met goed autorijden of huizen bouwen maar loopt al snel uit op tot toveren, duizend talen spreken of naar de maan vliegen.
Het opzet van dit prentenboek is heel herkenbaar: kinderen die elkaar telkens opnieuw proberen te overtreffen, daar eindeloos in doorgaan, waanzinnig overdrijven en de gekste dingen verzinnen. Dat de illustratie daarbij soms iets anders toont, maakt het extra leuk. Ook de conclusies die de kinderen trekken, bevatten veel humor. Zo is Marta ervan overtuigd dat iedereen naar haar mama toetert omdat ze zo goed kan autorijden. Of beweert Paul dat de bouwvakkers naar zijn mama fluiten omdat ze zo goed huizen kan bouwen. Als volwassene weet je uiteraard wel beter en zal je ook hier en daar je kleuter even moeten bijspringen, om uit te leggen wat een olifant in een porseleinwinkel inhoudt bijvoorbeeld. De kinderen hun fantasie neemt helemaal de vrije loop en leidt tot verzinsels als “yoghurt-trainer” en “udo-kampioen”. Of de bewering dat mama de regen kan uitschakelen en ga zo maar door. Naar mijn gevoel gaat het wel een tikkeltje te lang door, het opbieden blijft me niet boeien tot op het einde. De wat kinderlijk ogende, kriebelige illustraties reflecteren de dynamiek van het gesprek: ze buitelen over de bladzijden, worden steeds drukker, tot ze haast om een plaatsje vechten. En op de laatste schutbladen vliegen alle ouders als superhelden met hun kroost naar huis.