Mijn tante en mijn oom die wonen in een eikenboom

Bijna drie kwart van een eeuw geleden schreef Annie M.G.Schmidt het vermakelijke versje over de oom en tante die in een mooie eikenboom in Laren hun huis hebben gebouwd. Hoog in die boom leven ze daar met hun kinderen. Ze hebben geen buren en voelen zich vrij aan alle kanten. Tante heeft zo wel even haar bedenkingen bij de hoogte:

Zij is nooit echt op haar gemak.

De kinderwagen hangt aan ’n tak

En dat is wel bezwaarlijk.

Ze zegt ook telkens tegen oom:

‘k Wil liever in een lagere boom,

Hier is ’t me te gevaarlijk.

Maar als oom haar de voordelen voor de kinderen opsomt en besluit dat ze ook altijd moet vitten, legt ze zich al snel bij zijn argumenten neer:

Als je het zegt, zal ’t wel zo zijn,

Dan blijven we hier maar zitten.

Want hoe ‘bezwaarlijk’ – wat een heerlijk mooi woord dat zo natuurlijk rijmt op ‘gevaarlijk’ – het er volgens tante ook is. De kinderen kunnen er heerlijk klauteren en nooit valt er één naar beneden.

De kracht van Schmidts schrijverschap heeft de tijd moeiteloos doorstaan. Haar directe taal, het wisselend rijm, het vloeiende ritme en daardoorheen de relativerende humor, maken dat het versje nog steeds innemend klinkt.

In de illustraties van Noëlle Smit is die humor ook sterk aanwezig. Ze brengt de boom en zijn levendige bewoners doorheen de verschillende seizoenen kleurrijk in beeld. Kleine details nodigen uit tot verdiepend kijken en ontdekken. Haar eigentijdse interpretatie vormt een mooi evenwicht met wat er geschreven staat.

Wie is opgegroeid met de versjes, en misschien ook wel met de daarbij horende stem van Annie M.G. Schmidt zelf, kan dankbaar genieten van deze verrassende uitgave. Voor wie niet tot die generatie behoort is dit een heerlijk prentenboek dat zich moeiteloos laat (voor)lezen.