Moordjongens

Dit boek is geen boek voor ‘watjes’. Het is een verhaal over ex- kindsoldaten, gebaseerd op ware feiten. In het boek maken we kennis met het leven van twee kindsoldaten, Idrissa en Jim. Na de oorlog belandden ze in een tehuis dat kindsoldaten probeert te re-integreren in de maatschappij. Deze re-integratie is niet vanzelfsprekend. Ze hebben allebei een heel zwaar verleden, dat hen blijft achtervolgen. Jim put de kracht om door te zetten uit zijn geloof in God. Idrissa focust zich op zijn opleiding. Uiteindelijk eindigt het verhaal voor beiden positief. Dat is ook een stuk van de boodschap die de auteur wil meegeven: dat deze jongeren niet zijn ‘afgeschreven’, maar dat er in hen moet worden geïnvesteerd en worden geloofd. Deze kindsoldaten werd geen keus gelaten. Op een brute manier zijn ze op zeer jonge leeftijd in het rebellenwereldje terecht gekomen. En daar groeiden ze op met het idee dat vechten iets gewoons, alledaags is. Drugs zorgden ervoor dat ze konden moorden zonder zich al te veel vragen te stellen over wie, wat of waarom ze moordden. Na de oorlog, zonder geweer als partner, voelen ze zich verloren, machteloos en weten ze niet hoe ze zich staande moeten houden. Ze willen maar één ding, en dat is geaccepteerd worden en erbij horen. Maar dat is niet makkelijk als je als ‘moordenaar’ door het leven moet gaan. Ginny Mooy is antropologe en doet veldonderzoek naar kindsoldaten. Zelf is ze getrouwd en heeft ondertussen ook een kindje samen met een ex-kindsoldaat. Bij het lezen van het verhaal voel je ook deze betrokkenheid. Het enige, kleine minpuntje aan dit boek is dat er soms een te eenvoudige overstap is van een zeer penibele situatie voor de personages, naar een ‘alles is nu rozengeur en maneschijn'-situatie’. Voor mij verdient dit boek drie sterren! Maar wees gewaarschuwd: het verhaal is hard.