Morgen ben IK de baas!

Als Wezel thuis komt is Beer met Das aan het spelen. Hoe kan dat nou? Das is zijn vriend! Maar Beer antwoordt: "Das is niet van jou hoor. Morgen mag jij weer met hem spelen". 'We kunnen toch ook met z'n drietjes spelen?', probeert Das nog voorzichtig. Natuurlijk kan dat! Toch? 
Maar dat samen spelen niet altijd even gemakkelijk is, wordt al snel duidelijk. Wezel en Beer willen hun vriendje eigenlijk niet delen. Das stelt als bemiddelaar allerlei spelletjes voor, maar telkens weer laait het conflict op. De eigenwijze Wezel en Beer willen gewoon elk hun zin. De voorgestelde spelletjes (en de tegenargumenten), de dialogen tussen de ruziemakers ... Wie mag er mee doen? Wat zijn de regels? Wie kiest het spel? Het is allemaal erg herkenbaar voor het jonge kleuterpubliek en ook als volwassene moet ik glimlachen als Wezel Beer buiten spel probeert te zetten bij 'vadertje en moedertje'. 

“Ik was de moeder en Das was de vader en jij was het kind!”
Beer is niet enthousiast.
“Ik moet ALTIJD het kind zijn,” bromt hij.
“Jij was het kind,” gaat Wezel verder, “en het kind moet nu naar bed!”

De vrolijke illustraties en de dialogen gaan hand in hand. Mühle besteedt voldoende aandacht aan de omgeving (wat een gezellig kamertje daar in het bos!) maar de focus ligt op de expressie van onze twee ruziemakers. Dat zie je al meteen op de kaft. Dichtgeknepen mondjes, gefronste wenkbrauwen, gekruiste armen, de rug naar mekaar gekeerd. Het is heel duidelijk dat Wezel en Beer boos zijn. En ook al is Das vrij uitdrukkingsloos, toch kan je ook precies zien hoe hij zich bij dit geruzie voelt. Als hij, met zijn sjaaltje aan, laat weten dat hij (nu al) naar huis gaat is de teleurstelling groot. Maar wij begrijpen hem wel, niet? 

Na het succes van Twee voor mij, één voor jou (ook met Beer en Wezel) brengt Mühle nog een boekje over wezenlijke kleuterproblemen: 'Morgen ben IK de baas!'. Een heerlijk herkenbaar verhaaltje over samen spelen en hoe goed dat altijd gaat.