Morgen word ik grote zus
“Wolkenreus, waterparel, toren van zand, vonkje vuur, in mama’s buik groeit ieder uur, mijn broertje klein, mijn broertje groot, mijn broertje groeit in moeders schoot.” Sterre wacht op haar broertje Pepijn. Die zit nog in mama’s buik. Vaak mag Sterre een paar knoopjes van mama’s jurk losmaken en met haar oor tegen die dikke buik hoort Sterre Pepijn dan ritselen, kabbelen, fluisteren en knetteren. Ze bedenkt er een mooi liedje bij. Maar dan heeft Sterre wel lang genoeg gewacht. Hoewel Sterre niet op haar trom sloeg en zo veel kabaal maakte, laat mama op een avond, even plots als de storm die gaat liggen, een luide potverdorie horen. Er moet dus wel iets heel bijzonders gebeuren, maar Sterre valt toch in slaap. Ze droomt… over haar broertje die een lange reis maakt met de knuffels van Sterre. Hij gaat op zoek naar het geritsel en gekabbel, het gefluister en geknetter, want hij wil die heerlijke geluiden vangen. Maar geritsel en gefluister laten zich niet vangen, gekabbel krijg je niet in een emmertje gestopt. “Als je iets vangt, dan raak je het toch meteen weer kwijt”, troost Sterre, die haar broertje stiekem gevolgd is op zijn reis. Op het einde van de reis zitten Sterre, Pepijn en alle knuffelvrienden rond een knetterend kampvuurtje. Kevertje Rood komt aangevlogen en verklapt een geheim: vannacht krijgt Sterre een broertje … Dit prachtige, poëtische verhaal vertelt je dat kinderen echt betrokken kunnen raken en worden bij de komst van een nieuw broertje of zusje. Mama’s buik verbergt dit nieuwe leven, maar verhult eveneens een reeks mooie geluiden. Deze geluiden worden door Sterre in een wiegeliedje gestopt en vormen de leidraad voor Sterres droom en Pepijns reis. Elk hoofdstukje ontraadselt een geluid. Deze opmerkelijke verhaalopbouw, maar ook de gestileerde doch passende illustraties dragen zeker bij tot een ietwat apart verhaal. De kleurige tekeningen zijn immers niet van de klassieke soort, zoals niets in dit verhaal. De verzorgde kaft verklapt snel dat illustratie en tekst evenveel aandacht verdienen bij Heide Boonen. De knuffels van Sterre krijgen namen als Mabelle, Schooier, Schilpdpad Pad, Manke Poot en Bloot. Ze vertonen fijn uitgewerkt karaktertrekjes en nemen een niet te miskennen plaats in. Mabelle is een gele vogel zonder oren, ze is een beetje nuffig, maar helpt Pepijn toch om zijn reis te voltooien. Schildpad Pad reist rustig en bedaard mee. Hij heeft een filosofisch kantje en geeft tegenwind bij de onstuimige aard van Pepijn en Mabelle. Zo spelen ook de andere knuffels hun rol met volle overtuiging. Het geheel vertedert door en door, je hebt geen moeite om in de huid van een kleine zus te kruipen, die morgen Grote Zus wordt. Het warme verhaal, het prachtige wiegelied en het verzorgde geheel zijn het perfecte geschenk voor ervaren lezertjes die een broertje of zusje krijgen.