Ollie en het kronkeldier
Ollie woont reeds een tijdje bij zijn pleegouders Klaartje en Kenneth aan zee. Ollie is bang van de zee, want die heeft zijn ouders opgeslokt. Door die zee heeft Ollie nu geen thuis meer – of zo voelt het toch voor hem. Ollie voelt zich alleen, verlaten, ontwricht … Maar dan ontdekt hij een vreemd wezen: een geel kronkelig dier. Het heeft duidelijk hulp nodig en Ollie besluit om voor hem te zorgen. Het dier komt echter uit de zee en wil er na een tijdje terug naartoe. Zal Ollie zijn dier, Kronkel, kunnen loslaten?
Op een ontroerende manier wordt het verhaal verteld van een jongen in een pleeggezin. Anders dan de meeste pleegkinderen is Ollie ook een wees, zonder thuis, zonder de mogelijkheid om later weer naar huis te keren. Dat is moeilijk om dragen, maar dankzij Kronkel leert hij zijn eigen thuis op te bouwen en kan hij berusten in zijn lot. De manier waarop zijn pleeggezin – ouders, broers en zussen – hem hierin ondersteunt is pakkend beschreven. Uit mijn professionele ervaring weet ik echter dat de realiteit helaas vaak minder mooi is dan hier geromantiseerd weergegeven, al is mijn bewondering en respect voor pleegouders enorm.
Het verhaal komt eerder traag op gang, maar na enkele hoofdstukken zit het tempo goed. De illustraties passen er helemaal bij en zijn vaak erg treffend. De ‘stomme grijze Noordzee’ bijvoorbeeld ziet er wat kil en kaal uit, maar straalt tegelijk hoop en vertrouwen uit. Minder geslaagd is de manier waarop Kronkel gestalte krijgt, maar zijn melancholische ogen die perfect bij de sfeer van het verhaal passen maken veel goed. Een prachtig en ontroerend verhaal.