Oma, mag ik mijn pop terug?

Fien is zes jaar en heeft een pop, die Pop heet. Ze heeft ook een oma waar ze graag naar toe gaat, want dan spelen ze altijd spelletjes en mag ze koekjes eten. Maar dan begint oma meer en meer te vergeten, ze belt zelfs om te zeggen dat ze de telefoon niet meer vindt. Wanneer oma zelf kwijt is, moet een politie-auto haar thuis brengen. Dat is het moment dat oma naar een nieuw huis moet, daar wonen nog veel meer oma's en opa's. Pop mag een paar nachten bij oma blijven logeren wat oma doet lachen van plezier. Wanneer oma belt dat ze Pop kwijt is, wordt Fien heel boos en zegt dat ze haar pop nooit meer achterlaat bij haar oma. Tot ze op haar kamer komt en oma in haar bed ligt, legt Fien de pop toch terug bij oma. Meer en meer gaat oma achteruit, ze slaapt meer en herkent uiteindelijk Fien niet meer altijd. Fien beslist dat Pop bij haar oma mag blijven en ze wel een nieuwe zal vragen wanneer ze zeven wordt. Dan zal ze de pop noemen naar haar oma.  

Ouder worden en dementeren is eigenlijk niet zo heel erg wanneer je het bekijkt door de ogen van een kind. Op een heel onbevangen, open manier kijkt Fien naar haar oma. Ze stelt veel dingen vast zonder te oordelen (Oma weet niet meer wanneer ze moet plassen. Daarom heeft ze nu een luier om. Ik draag geen luier meer. Alleen baby's dragen luiers. En oma). Toch wordt hier en daar duidelijk verwezen naar wat dementie nu precies is (Ze praten de hele dag over vroeger. Vroeger is al meer dan 60 jaar geleden, zegt mama. Best knap dat ze dat nog weten) en wordt de achteruitgang duidelijk (Eerst woont oma nog thuis en doet ze nog alles zelfstandig, dan begint ze te vergeten en belt ze heel vaak, dan wordt ze opgenomen in een rusthuis, dan ligt ze meer en meer in bed en tenslotte wordt ze nog maar af en toe wakker.) Maar nergens wordt er veel drama over gemaakt en dat is het heerlijke van het feit dat alles wordt vertelt vanuit het standpunt van de kleindochter (Oma ligt nu al heel lang in bed.  Volgens mij is oma het vergeten  Vergeten om wakker te worden).  Zij is het ook die de leefwereld van de ouderen volledig lijkt te begrijpen en te appreciëren (De opa moet heel hard lachen.  Ik ook)   

De tekst is aangepast voor jonge lezers omdat hij groot gedrukt is, met veel plaats tussen de verschillende zinnen en meestal gemakkelijke woorden worden gebruikt. Het boek is gebaseerd op de ervaringen van de schrijver met zijn grootmoeder, wat een meerwaarde biedt omdat het zo echt aanvoelt. De illustraties zijn fantastisch, je kan er naar blijven kijken en je wordt er instant blij van. De oma's en opa's worden zo echt, zo typisch weergegeven dat ze één voor één je hart stelen. De rolstoelen en rollators zijn zo getekend dat ze iets nonchalant en grappig uitstralen wat er voor zorgt dat het totaal niet erg is dat ze noodzakelijk zijn.  

Kortom een ongelooflijk licht en fijn boek dat over een zwaar onderwerp gaat, namelijk dementie, maar waar je toch van gaat glimlachen en beseft dat wanneer je dementie vanuit het standpunt van een kind bekijkt, het helemaal niet zo erg is zo lang je maar mee gaat in hun leefwereld.