Oma Vogeltje

Na de bestseller 'De kleine walvis' en het vervolg 'De kleine walvis in de winter', is er opnieuw een prentenboek van Benji Davies over Boy, de jongen die samen met zijn vader en zes katten aan zee woont.

Dit keer gaat hij logeren bij zijn oma, die helemaal alleen boven op een klein rotseiland woont. Hoe alleen dat is, typeert Davies (en Edward van de Vendel in zijn vertaling) kort en krachtig: ‘Er kwam bijna nooit iemand op bezoek. Alleen de vogels waaiden nu eens aan en dan weer weg.’ Boy weet aanvankelijk niet goed wat hij van zijn oma moet denken: ze kookt zeewiersoep, bewaart haar tanden in een glazen potje en snurkt als een oude walrus. En ... ze heeft nooit tijd om met hem te spelen. Dus trekt Boy op een dag alleen op verkenning. Hij ontdekt nog een andere enorme rotspartij vol gaten en holen. Boy daalt er dapper in af en vindt een gewond vogeltje. Hij neemt het mee naar zijn oma, maar intussen is er een hevige storm opgestoken. Net als hij zich begint af te vragen of hij oma’s huisje nog terug zal vinden, komt ze hem redden. Het is het begin van een zomer vol gekwetter en gezelligheid, waarbij Boy en zijn oma naar elkaar toe groeien en oma een onafscheidelijke metgezel krijgt.

Even verrassend als 'De kleine walvis' is dit boek niet, maar Davies slaagt er wel opnieuw in om een warme relatie in raak gekozen woorden te vatten, woorden die goed de evolutie van voorzichtig aftasten naar volle overgave uitdrukken. Ook de illustraties met hun zachte tinten en de nostalgie in en rond oma’s hutje roepen gezelligheid op, in een fraai contrast met het dreigende grijs en zwart in de rotspartij tijdens de storm. In het rijtje ‘oma-boeken’ is dit een mooie nieuwkomer.