Onder de sterren

Nachtverhalen voor wie nog niet naar bed wil

Bij Davidsfonds/Infodok verscheen een bundel met korte verhalen om voor te lezen aan jonge kinderen, bijvoorbeeld voor het slapengaan. Het gaat steeds om rustgevende verhaaltjes zonder grote spanningselementen, uitermate geschikt dus als bedlectuur. Twaalf auteurs leverden allemaal twee ‘nachtverhalen’, eentje over een nachtdier en een over een nachtberoep. Zo schreef Sylvia vanden Heede over een uil met nachtblindheid en over agenten die ’s nachts op pad moeten. Siska Goeminne bedacht verhalen over een das die dol is op lezen en over een taxichauffeur die in pyjama passagiers vervoert. Dirk Nielandt had het over een ree die ’s nachts probeert om de snelweg over te steken en belichtte het beroep van astronaut, die vanuit de ruimte kan zien hoe een deel van de aarde zonlicht krijgt, terwijl het nacht is in de andere helft van de planeet. Nielandt nam ook de redactie voor zijn rekening. De verhalen staan inhoudelijk los van elkaar maar bevatten wel knipoogjes naar elkaar. Een extraatje om op zoek naar te gaan. De bundel is bedoeld voor kinderen vanaf vijf jaar en het overgrote deel van de bijdragen is ook geschreven met het oog op die doelgroep. De meeste auteurs hebben zich naar behoren van hun taak gekweten, al vallen er wel kwaliteitsverschillen vast te stellen. De verhalen van Harmen van Straaten, bijvoorbeeld, geven de indruk haastwerk te zijn. ‘De weerwolf’ bevat enkele storende fouten tegen het gebruik van de tijden en ‘de gouden vis’ is als geheel een zwak verhaal. Henri Van Daeles werk is in literair opzicht zeker geslaagd, maar zal voor een kleuter te hoog gegrepen zijn. Let bijvoorbeeld op het begin van ‘De mot die bang was voor het donker’: "Er was eens een mot die bang was voor het donker. De mot was zo lelijk als de nacht en dus haatte ze de nacht, die vol gevaren is. Als daar zijn uilen en vleermuizen. Om nog te zwijgen van spitsmuizen en egels, die ook niet vies zijn van eiwitten." (p. 49) ‘Onder de sterren’ is een typisch geschenkboek dat jonge kinderen – en hun ouders – over het algemeen wel zal kunnen bekoren. Speciale aandacht werd besteed aan de vormgeving: speels en toch stijlvol in verschillende tinten blauw en met veel aandacht voor details (met margetekeningen in kleine medaillons en een half-maantje bij de paginanummering). Merel Eyckerman leverde fraaie, soms heel intimistische illustraties.