Op de vlucht
Het ware verhaal van een Joods meisje
Flora woonde met haar ouders en twee jongere zusjes in Antwerpen. Haar ouders waren Roemeense Joden. In 1938 kwamen er geruchten uit Duitsland dat het gevaarlijk was Joods te zijn. Daarom wou het gezin weg uit Antwerpen en emigreren. Flora's vader zou alleen gaan om te verkennen en hen dan laten overkomen. In 1939 vielen de Duitsers ons land binnen en stond Fani met haar drie dochters er alleen voor. Het werd zeer onrustig in de stad en ze wisten dat er jacht gemaakt werd op de Joden. Ze moesten dus onderduiken. Hun leven gaat er opeens heel anders uitzien. Alles wordt moeilijker en gevaarlijk. Ze moeten naar eten zoeken en steeds vluchten naar een veiliger plaats. Steeds is er de angst om gescheiden te worden. Al hun familie, buren en vrienden worden opgepakt en verdwijnen. Door haar doortastendheid en de onverwachte hulp van broeder Bruno slaagt Fani erin haar kinderen jarenlang verborgen te houden in verschillende kloosters. Broeder Bruno en vele kloosterzusters hielden vele Joodse kinderen verborgen met gevaar voor hun eigen leven. De hele tijd van de bezetting blijft Fani hopen op een betere toekomst die hen naar Amerika zal brengen. Dit waargebeurde verhaal is heel realistisch geschreven door de oudste dochter, die in de kloosters steeds zorgde voor haar jongere zusjes. Een kind dat nooit kind heeft kunnen zijn. De naziterreur kunnen we tussen de regels door aanvoelen. Vooral de emoties, de honger en de overlevingsdrang primeren. Het is goed dat deze verhalen blijven verteld worden, ook voor jongeren, zodat ze zien waartoe terreur en rascisme kunnen leiden. In het boek staan achteraan foto's van de familie tijdens de oorlog en hun leven daarna in Amerika. Ook foto's van familieleden en bekenden die de uitroeiing niet overleefden.