Otto gaat naar school
Otto kent de school al, nu gaat hij naar een hogere klas. Hij wacht gespannen en angstig af. Hij vindt de juf streng en er komen zoveel woorden uit haar mond. Er is zoveel drukte in de klas en op de speelplaats. Hierdoor zinkt Otto weg in zijn wereldje.
Dit grote boek vormt een bundel met acht verhalen, allemaal avonturen, die Otto samen met de juf en zijn klasgenootjes beleeft.
De activiteiten zijn goed herkenbaar en eigen aan zowat elke school, zoals een grote toets, pesten, het schoolfeest ... Otto kan geen drukte aan en heeft nood aan een stille rustige plek. In de klas en vooral ook op de speelplaats is er veel lawaai. Wanneer alles hem te veel wordt, gaan zijn oren wiebelen. Hij moet ook wennen aan de nieuwe juf. Juf Magda is streng en heeft een luide stem. Ze merkt dat er iets mis is met Otto en komt naar hem toe. Zal Otto het op school zo fijn vinden als vorig jaar?
Dankzij het grote formaat, de harde kaft, de stevige tekenbladen en het uitgewerkte thema in acht verhalen, is dit het uitgelezen boek voor de Juf bij een kringgesprek. Alle kinderen kunnen de prenten goed bekijken, want de actoren: Juf Evelien, Otto en zijn vriend Felix komen helder en groot op de voorgrond. Alle personages zijn dieren en de karakters zijn heel expressief geïllustreerd. Dat maakt het boek zo bijzonder. De compositie in tekening en verhaal trekt de aandacht naar zich toe, alles is met zorg geïllustreerd en heel suggestief uitgebeeld. De prenten spreken tot de verbeelding en zijn tevens grappig.
Het is duidelijk dat Yoeri Slegers het schoolklimaat kent, hij brengt het boeiend en met een vleugje humor. Hij voelt goed aan hoe kinderen zijn, hij schetst subtiel met welke problemen Otto kampt, zonder ze te stigmatiseren of er een syndroom aan te koppelen. Een bijzondere gedachte is hier knap uitgewerkt: de lezer voelt het hele boek door dat elk kind oké is, het team focust op: "welbevinden en persoonlijke groei vanuit acceptatie".
Een mooi voorbeeld is hoe de onderwijzers elk kind accepteren en toch weten hoe ze best met pesten omgaan. De auteur heeft een bijzondere schrijfstijl waarin hij sober en gevat gedachten perfect en eenvoudig verwoordt. Zoals bijvoorbeeld "Zijn woorden verdrinken in de tranen" en “Juf Evelien en meester Staf hebben streng met Georges gepraat. Maar Georges is Georges. Soms probeert hij toch te plagen.”
De tekst staat mooi geordend in korte zinnen, in een groter lettertype en tegen een warme kleurrijke achtergrond.
Het is groots om in zo eenvoudige korte zinnen een heel sfeerbeeld op te roepen over het leven in de klas en op school.