Peetje en Fliefo

en de verdwaalde superstinker

Als Peetje en zijn hond Flieflo na het rennen even willen uitblazen op het mooiste bankje in het park, blijkt het al ingenomen te zijn. Boven het bankje hangt een geweldige giga-grote scheetwolk. Praten doet de wolk niet en ze ziet er bovendien ook erg ongelukkig uit. Dat nodigt uit tot actie. Peetje en Flieflo geven de scheet de naam Knoepie, waardoor ze plots een stuk vrolijker lijkt. Ze binden haar een riempje om en vertrekken, vastbesloten de eigenaar terug te vinden, op speurneuzentocht. Die tocht begint bij ‘broeken in het park’ waarbij Flieflo als expert de billen van wie er aanwezig is aan een snuffel-controle onderwerpt. Als dat niets oplevert vervolgen ze hun tocht naar het paleis en de gevangenis om dan uiteindelijk op verrassende en ook hilarische wijze Knoepies eigenaar terug te vinden.

Een verhaal over scheten doet het bij de doelgroep van jonge lezers altijd goed en zou door wie zich erg kritisch opstelt als makkelijk en oppervlakkig kunnen worden bestempeld. Mathilde Stein bewijst hier het tegendeel. Vanaf de eerste bladzijden weet ze wie net aan het lezen van langere verhalen toe is te boeien door haar levendige taal die vaak vervat zit in dynamische dialogen. Dat houdt ze meer dan honderd pagina’s vol. De voorraad synoniemen voor de onschuldige wind lijkt onuitputtelijk van bil-poepjes, knal-ketters, reuze-ruften tot trilbillers in een broekje. Daarnaast zijn er ook gevatte woordspelingen waar het thema swingend binnensluipt. Zo zijn er de boeven die, wanneer ze hun vrijheid tegemoet gaan, vinden dat het hen ‘voor de wind gaat’ tot Sonic Super Scheter er hen na zijn interventie grandioos ‘in laat stinken’. En op het eind heeft Flieflo ‘er zijn neus van vol’.

Korte, uitgekiende zinnen en een groot lettertype in combinatie met af en toe een in het oog springend rood woord zorgen ervoor dat het lezen vlot loopt. Tot dat betrokken lezen dragen ook de bonte illustraties bij. Het lijken verfvlekken die lukraak op de bladzijden zijn neergeklad en die Hughes met trefzekere zwarte lijnen optilt tot karaktervolle figuren en sfeervolle achtergronden. Soms beslaan ze twee aansluitende bladzijden en lijken ze kleurrijk van het blad te knallen. Een andere keer vullen ze sober de tekst aan of bieden ze discreet ruimte aan witte rust. Zo vormen tekst en illustraties één geheel waarin een verdwaalde superstinker de weg wijst naar rijk en ontspannend leesplezier.