Pluk van de Petteflet
Ook bij de vijfendertigste druk heeft Pluk nog niets van zijn charme verloren: hij blijft het alleraardigste en slimme jongetje, dat op z’n eentje woont, met een kraanwagen rijdt, en altijd in de weer is anderen te helpen. Of er nu een eekhoorn met hoogtevrees uit de boom gehaald moet worden, of de eieren van een meeuw gered, of een heel park behoed voor steriele heraanleg, Pluk slaagt erin. Dat doet hij zonder superkracht, maar louter op eigen inzet, met advies van meneer Pen, enthousiaste hulp van de Stampertjes, en assistentie van de lieftallige Aagje. Onder zijn vrienden telt hij ook heel wat dieren: Dollie de duif, Karel de meeuw met de houten poot, en Zaza de kakkerlak. Hij heeft maar één aartsvijand in het flatgebouw, mevrouw Helderder, die haar uiterste best doet om Pluk en zijn beestenboel te verjagen, maar daar gelukkig niet in slaagt.
Mijn favoriete nevenpersonage is de heen- en weerwolf: een wolf die een veerpont bedient, maar al tien jaar geen klanten meer heeft gehad. Hijzelf denkt dat het ligt aan het feit dat hij ooit een kool heeft gegeten, weliswaar verpakt in een geit. Het was nog nooit in hem opgekomen dat het woord weerwolf wel eens zou kunnen afschrikken.
Dit boek is en blijft genieten, voor jong en oud. Zelfs een tienjarige wil plots weer voorgelezen worden. Dat ligt aan de heerlijke fantasie, de humor, de woordkunst, en aan de illustraties van Fiep Westendorp, die in deze editie nog uitgebreid werden met werk dat vroeger in het kleuterblad Bobo verscheen.