The Poison Diaries
Gebaseerd op een concept van de Hertogin van Northumberland
Vampieren, weerwolven, trollen, engelen, tovenaars, zombies … Wat kunnen we nog meer bedenken om de golf bizarre creaturen die ons overspoelt sinds de Twilightreeks nog wat uit te breiden?
Wel, laten we een jongen opvoeren die met planten kan spreken! En we noemen hem Weed. Klinkt goed! Dan plaatsen we daartegenover Oleander, de vileine god der giften. Daar voegen we nog de obligate jonge en knappe deerne aan toe. De ietwat geheimzinnige vaderfiguur maakt het kwartet compleet. Met die ingrediënten kunnen we een interessant verhaal smeden: jongen en meisje worden verliefd op elkaar, meisje wordt zwaar ziek, jongen laat zich door giftige planten verleiden tot wrede opdrachten om meisje te kunnen redden, meisje wordt in koortsdromen bezocht door Oleander en vader speelt een, op zijn zachtst gezegd, dubieuze rol. Meisje geneest, jongen verdwijnt van het toneel …
Een geheide bestseller, moet de auteur gedacht hebben. Niet dus.
Dit deels in dagboekvorm geschreven verhaal wordt nergens echt geloofwaardig – bij sprekende planten dwalen mijn gedachten spontaan af naar professor Barabas en zijn klankentapper – en het einde is van een compleet potsierlijk onbevredigend niveau. Geen idee welke boodschap hier wordt meegegeven. Leven is lijden? Liefde vraagt opoffering? Geef de lezer geen hoop, lijkt het credo te zijn.
Om het drama te vervolledigen: het tweede deel zit eraan te komen ... We kunnen niet wachten - neem dit met een fikse korrel zout - om te ontdekken of ware liefde ondanks alles toch overwint.
Laten we eindigen met een positieve noot: mooie kaft, dat wel.