Recht op geluk : een jongen steekt de grens over
'Recht op geluk' lijkt op het eerste gezicht een vrij moraliserend boek te zijn over een jongen (Amir) die als doel heeft om mensen blij te maken. We leren Amir kennen als een door en door goed persoon. Amir rijdt uit om voor het circus van zijn vader reclame te maken. Hij is eenzaam onderweg en mist zijn ouders. Zijn vader rijdt de hele tijd achter hem aan; zijn moeder stierf in de nok van het circus. Althans, dat werd aan Amir verteld toen hij klein was; een tijd waar Amir met heimwee naar terug kijkt. Ook toen reed hij al voor het circus uit, maar had hij het gezelschap van zijn leermeester Sam. Nu heeft hij enkel nog de muis van Sam: Dante. Dante is een echte circusmuis en kan heel veel mensen aan het lachen krijgen.
Op een dag steekt Amir de grens met 'het witte land' over. Zijn vader wil hem niet volgen. Amir stelt vast dat in het land waar hij arriveert, alles anders is. Niemand lacht met de kunstjes van Dante. Iedereen lijkt boos te zijn op elkaar. Wanneer Amir in de scholen op zoek gaat naar publiek voor het circus, merkt hij dat deze gesloten zijn. Veel kinderen werken in de fabrieken; daar hebben ze geen rechten. Zowel de kindsoldaten als de volwassen soldaten die Amir tegenkomt, willen hem zo snel als mogelijk het land uit. Maar samen met één van de kinderen die hij ontmoet, gaat hij de strijd aan om toch een voorstelling te mogen organiseren. De soldaten zijn echter machtiger dan Amir en Boris hadden verwacht en drijven hen terug de grens over. Onderweg komen ze kinderen tegen die geslagen worden; ze bieden hen hulp en worden met open armen ontvangen in het zigeunerkamp, waar ook Sam woont. Het is een blij weerzien en het wordt een héél bijzondere circusvoorstelling.
Misschien is het verhaal wat min, maar het haalt wel een actueel thema aan dat in deze tijd vast niemand onberoerd laat. Niet overal zijn kinderrechten immers vanzelfsprekend.