Roald Dahl woordenboek
Roald Dahls woordenboek wordt zonder enige bescheidenheid aangekondigd als het enige echte, "boordevol fantabuleuze woorden van de beste kinderboekenschrijver ter wereld." Dat is de onvervalste waarheid. Het boek geeft een inspirerende kijk op Dahls ongelooflijke creatieve taalgebruik en - dat kan niet genoeg beklemtoond worden – op dat van zijn belangrijkste Nederlandse vertaalster Huberte Vriesendorp. Dahl was een meester in het bedenken van nieuwe, ‘buitengebruikelijke’ woorden, waar Vriesendorp al even originele alternatieve voor zocht, van flitspopper over snoskommer tot wormstaltig. Hij verzon met gemak ook nieuwe dieren en dingen als de slijmsloeber, de rapschranzer, de bijtelkneit en nisjnobbelers. Soms gaf hij bestaande woorden een nieuwe betekenis, zoals ‘kwaak’, dat voor de GVR ‘heel raar, gek’ betekent en vaak hoefde hij maar een of een paar letters te veranderen om van een bestaand woord een memorabel nieuw te maken, van pronksuweel over bobstakel tot schattebijtje. ‘Husselen met woorden’, zo heet dat in het boek. In aparte kadertje wordt daar dieper op ingegaan, waarbij de lezer met talrijke voorbeelden te weten komt wat spoonerismen zijn, verhaspelingen, anagrammen, metaforen en klanknabootsingen.
Roald Dahls woordenboek is tegelijk een verklarend woordenboek en een etymologisch, een rijm- en een synoniemenwoordenboek dat de lezer ook stimuleert om zelf creatief met taal om te springen. Dat doet het met kopjes in gekleurde balkjes als ‘zoek het op!’, ‘rinkelend rijm’, ‘sprankelende synoniemen’ en ‘Laat je niet miskwakkelen’. Bij ‘zoek het op’ word je uitgenodigd om verder in het boek te bladeren naar een ander trefwoord. ‘Wist je dat?’ geeft vooral informatie over de afkomst van woorden en ‘Laat je niet miskwakkelen’ helpt verwarring rond gelijkaardige termen uit de wereld of speelt vrolijk met woorden: "Een groep vissen heet ook een school. Maar voor zover wij weten, gaan vissen niet naar school."
Ook ‘gewone woorden’ staan in het boek, van aaien over nippen tot woordenboek, al krijgen ze dankzij de citaten uit Dahls klassiekers en de illustraties van Quentin Blake altijd een bijzondere draai. ‘Schommelen’ wordt gedefinieerd als ‘heen en weer bewegen’, maar dank zij De reuzenperzik wordt die beweging onvergetelijk: "Terwijl de reuzenperzik voortzweefde, schommelde hij zachtjes heen en weer en het was een prachtig gezicht, het maanlicht op al die honderden witzijden koorden."
Een tiental woorden krijgt meer uitleg dan de andere, met meer synoniemen en verwijzingen en dat is geen toeval. Samen vormen ze op een simpele manier het fundament van Dahls universum: eten, goed, slecht, groot, klein, kijken, lachen, stem en zeggen.
Het enige minpuntje van het boek is dat de oorspronkelijke woorden niet zijn opgenomen. Zeker bij de neologismen zou dat verhelderend geweest zijn. Los daarvan is 'Roald Dahl woordenboek' een hoogst origineel naslagwerk, een ode aan Dahls werk, aan de kneedbaarheid van de taal en aan de creativiteit in het algemeen. Het korte nawoord vraagt om terug te bladeren en dat is precies waar dit woordenboek toe uitnodigt of sterker nog toe aanzet: het is een boek waar je eindeloos in kunt wegduiken of zo je wil wegsjeesteren of wegwoffelen.