Roodstaartje

Het is herfst. De trekvogels verzamelen zich om naar warmere landen te vliegen. Roodstaartje heeft een gewonde vleugel en kan niet mee. Hij besluit moedig om te blijven. Wat hij niet weet, is dat het erg moeilijk zal zijn om te overleven. Hij leeft van insecten en die zijn er in de winter amper te vinden. Ook de sneeuw maakt het hem niet gemakkelijk. Hij zoekt hulp bij de dieren die hij ontmoet. Egel kan hem niet helpen en wil eigenlijk graag verder doen met zijn winterslaap, de meesjes bieden hem zonnebloempitten aan maar dat krijgt Roodstaartje met zijn snavel niet open. De merels delen allerlei bessen met hem, maar ook dat vult zijn maagje niet voldoende. De muis toont hem zijn wintervoorraad eikels en noten, maar ook dat kan de snavel van Roodstaart niet aan. Dan ontmoet hij een ree. Ze vraagt hem om die vervelende kriebelbeestjes op te eten die in zijn vacht zitten. Gretig eet het vogeltje de luizen op die hij kan vinden. Als hij bij het everzwijn hetzelfde wil doen ontdekt hij iets veel interessanter: het zwijn woelt de aarde om met zijn snuit en zo komen er allemaal larven, kevers en wormen naar boven. Roodstaartje kan op die manier de winter overleven en heeft in het voorjaar heel wat te vertellen aan de andere roodstaartjes. Het boek ademt een echte wintersfeer uit. De illustraties zijn een mengeling van collagetechnieken en schilderingen in gouache. Leuk is dat je op de prenten de insecten waarnaar Roodstaartje op zoek is, kan zien. Ze zitten veilig verscholen onder de grond, goed afgeschermd voor de koude winter. In het hele boek komt er ook geen mens aan te pas. Het is puur natuur, het leven zoals het is … Kleuters komen op een prettige manier te weten hoe dieren in de winter aan hun voedsel komen, of hoe ze andere oplossingen, zoals winterslaap en wintervoorraden, gebruiken om die moeilijke periode door te komen.